105 door, bereikte ongemerkt de keelzijde der laatstvermelde versterking, en was, vóór dat de schildwacht de bezetting had gealarmeerd, over de palissadeering binnengedrongen. De lste luitenant W. D. C. Re- GENsBtFKG was een der eersten, die de indringers tegentrad en hen met sabel en revolver tot staan trachtte te brengen. Hij werd in weinige oogenblikken overmand en afgemaaktmaar aan onze inmid dels van alle zijde toesnellende soldaten mocht het gelukken, na een hevig gevecht met de blanke wapenen en als 't ware man tegen man gevoerd, den vijand op de vlucht te jagen, die 8 dooden in onze versterking achterliet. De bezetting telde, behalve den zoo even ge noemden officier, 2 dooden en 22 (waaronder 12 zwaar) gekwetsten. De opperbevelhebber achtte toch de oosterlinie voldoende beveiligd, en terwijl de Atjehers de eerstvolgende dagen herhaaldelijk (doch zonder eenig succes) de forten Blang-Djoet en Lamprit trachtten te bekruipen, rukte hij den 28steu Januari uit Djempit op, om in zui delijke en zuidoostelijke richting het gebied der IX Moekim binnen te dringen. Met een verlies van 2 dooden en 11 gekwetsten (onder welke laatsten een officier) werd dien dag in drie kolonnes Boekit Daroe bereikt, waar een dag werd genomen tot verzorging der gekwetsten en tot approviandeering van den troepdie den 30sterl door een drassig en moeielijk begaanbaar terrein in de richting van Lampermei voort- rukte. Op nieuw werd een hevige tegenstand ondervonden doch de vijand teruggedrongen zoodat des avonds het bivouak in de vlakte kon betrokken wordenwij telden 19 gekwetsten. Den 31sten Januari gelukte het Lampermei te bereiken; maar ook ditmaal verdedigde de vijand zich hardnekkig. Vooral bij de missigit van Oeleh-Soesoeh en uit de aangrenzende kampongs moesten onze troepen een hevig vuur doorstaan, dat ons 1 doode en 3 gewonden bezorgde. Doch ondanks die vermoeiende marschen, dagelijks met eenige verliezen gepaardbleef de kolonue welgemoed en in vol ver trouwen op haar aanvoerder den tocht voortzetten. Den lsten Februari werd haar eene korte rust gegund tot evacuatie der gewonden en tevens tot verkenning van Lamrong en Lamkoenjit besteed en den 2a<;a en 3den Februari werden daarop achtereenvol gens de laatstvermelde kampong en de heuvels nabij Lamrong, be nevens Toeran en de missigit van Beloel genomen en bezet. Hier was men nabij de grens der XXII Moekim; deze overschrijdende, vermeesterden de troepen nog Atoa. Den Eebruari kwamen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 108