107
die, als linker flankdekking, de Atjehers in den omtrek van Pinang
moest in bedwang houden.
Aanvankelijk ging de tocht naar wenschten koste van 3 dooden
en 10 gewonden had men des avonds, nadat den vijand twee ver
sterkingen waren ontweldigdPango bezet.
Dienzelfden dag vond echter eene gebeurtenis plaatsdie het krachtig
voortdringen in de aangegeven richtiug tijdelijk bezwaarlijk maakte.
Des morgens had namelijk de kapitein J. E. M. tan Swieten met 2 -
officieren, 47 gewapende en 10 ongewapende fuseliers Kotta-Eadja ver
laten om het linkerhalf 6de bataillon te Atoa te versterken. Op het
onverwachtst werd deze troep in zijn marsch gestuit door eene sterke
vijandelijke bende, die zich in het dicht begroeid terrein verscholen
had. De officieren trachtten hun manschappen, voor de helft Euro
peanen, te verzamelen; maar met zooveel onstuimigheid had de aanval
plaats, dat onze kleine macht den tijd niet had om zich behoorlijk
te formeeren. Eene wanhopige worsteling volgde, waaraan slechts de
lste luitenant J. Bosman en 13 minderen ontkwamen. Toen deze
Atoa hadden bereikt en daar het gebeurde berichtten, zond de kom-
mandant dier sterkte terstond een detachement van 2 officieren en
50 man op kondschap en zoo mogelijk nog ter ondersteuning uit.
Door een overmachtigen vijand tegengehouden, konden zij zich geen
doortocht banen, en alleen den stervenden 2den luitenant L. E. Baudoin
en een zwaar verminkten inlander medevoeren. Nu werd des namiddags
ten IV4 uur eene tweede patrouille van gelijke sterkte uitgezoudeni
aan welke het gelukte de kampplaats te bereiken, van waar zij de
lijken van den kapitein van Swieten en 17 minderen naar Atoa
overbracht.
Nauwelijks was den opperbevelhebber dit noodlottig bericht ge
worden, of hij zond den majoor Mekern het bevel, zijne marsch-
route te verlaten, zich zuidwestwaarts te wenden, Kajoe-loh te
bezetten en van daar het terrein tusschen Pager Ajer en Atoa van
vijanden te zuiveren. Eeeds den volgenden dag, 14 Eebruari, rukte
majoor Mekern de kampong Kajoe-loh binnen doch daar het
hem niet mocht gelukken, het omliggend terrein voldoende te zuiveren,
werd hem bevolen op de genoemde plaats een vasten post te vestigen.
Middelerwijl waren de operatiën op den rechter Atjeh-oever ver-
Hij ondervond vrij hevigen tegenstand, zoodat de kapitein J. van der Pau-
wert sneuvelde, en 2 officieren gekwetst werden. Yan de kolonne van Swieten
werden nog S lijken terug gevonden.