Ill
ook daaraan moest giet kracht gewerkt worden, wat veel arbeid ver-
eischte, vermits de afstand van Beloel tot Pager Ajer 6700 M. be
draagt en Pango van Kwalla Gighen circa 9400 M. verwijderd ligt.
De °approviandeering der laatstvermelde plaats had voorloopig door
tusschenkomst der marine plaats. Om den ondememenden vijand
naar eisch het hoofd te bieden, moesten nog verschillende tusschen-
posten worden opgerichtwaarvan vooral eene sterkte tusschen Kwalla
Gighen en Oleh-Karang, met het oog op de onderwerping van den
imam van Tjadé, zeer gewenscht mocht heeten. Bovendien deed de
hooge waterstand der rivier op verschillende plaatsen vreezen voor
verbreking der gemeenschap tusschen de beide oeverste Pango o.
a. sloeg de gierpont van de ketting losen te Gitjiel-Oleijloe werd
de brug over de Koerong Daroe door het water vernield.
Van 14 tot 17 Maart hield zich de vijand iets rustiger, doch
den 18^™ trachtte hij des nachts (te vergeefs) Kajoe-loh te be
kruipen, en den volgenden ochtend viel hij nabij Boekit Daroe eene
transportkolonne aan, die met verlies van een doode hare bestemming
bereikte. Weinige dagen later moest eene patrouille van 60 man op
op Atoa terugtrekkenwaarbij ons een verlies werd berokkend van
4 dooden en 9 gekwetstenonder welke laatsten één officier. Ten
einde voor den vervolge de gemeenschap van hier naar Pager Ajer
te verzekeren, rukten den volgenden morgen twee kolonnes uit Ka
joe-loh en Lambaroe, die zonder tegenstand een punt benoorden
Atoa bezetten met het doel ook daar een post (Atoa-noord) te vestigen.
De generaal-majoor Wiggeus van Kbrchem achtte het noodig
dat hem een hoofdofficier werd toegevoegd, wien hij het bevel over
een deel der thans in zeer ruimen kring verspreide bezettingen zou
kunnen toevertrouwen, daar vooral in het zuidoosten s vijands on
verschrokkenheid dagelijks nieuwe regelingen vereischte. Hem werd
dien ten gevolge de kolonel der infanterie K. van der Heyden
toegevoegd, die als kornmandant der zoogenaamde zuidoostelijke linie
Pager Ajer Beloel zich allereerst er op toelegde omdoor verbe
tering der wegen, het verband der posten en daardoor hunne veilig
heid nader te verzekeren.
Voortdurend bleef het intusschen aan vijandelijke maraudeurs ge
lukken, door het zeer begroeid terrein begunstigd, tusschen onze
liniën door te sluipen. Door de afzending van mobiele kolonnes en
door ontwapening van de in hare kampongs teruggekeerde bevolking
trachtte men zooveel mogelijk veiligheid aan te brengen maar desniet-