125
Na den dood van den kapitein Sclioch ging het kommando der
kolonne tijdelijk op den kapitein J. P. A. Van der Riet, en van
dezen op den majoor W. A. Hojel over, die echter wegens onge
steldheid niet lang blijven konen den 22cn September het bevel aan
den kapitein L. De Leau overgaf. Binnen het jaar was deze alzoo
de vijfde aanvoerder der kolonne, welkeondanks talrijke ontberingen,
vermoeienissen en verliezensteeds met den besten geest bezield bleef.
In zulk eene stemming vond de kolonel Michiels dan ook of
ficieren en manschappentoen hij met nog eene kompagnie van het
6C bataillon den 16erl December 1838 bij de kolonne aankwam.
Van deze geestdrift wilde de Kolonel gebruik maken om een einde
te maken aan eene veldtocht, welke reeds veertien maanden duurde,
ons reeds meerdere hoogst verdienstelijke officieren had gekosten
toch niet anders dan met den val van Daloe Daloe besloten worden
mocht, ten einde de eer onzer wapenen en den invloed van onze macht
ook in die streken voor goed te vestigen.
De maatregelenwelke hiertoe getroffen werdenhadden het ge-
wenschte gevolg; en nadat de verschillende buitenwerken der zoo
sterke kampong door onze troepen genomen warenwerd de hoofd
sterkte den 28e» December met zooveel onversaagdheid aangevallen,
dat de vijand zich niet langer konde staande houden, op de vlucht
sloeg, en des namiddags ten half vijf ure Neêrlands vlag kon zien
wapperen van het zoo lang en zoo goed verdedigde Daloe Daloe.
Van Toewaukoe Tamboesei werd sedert den val van deze sterkte
nimmer meer iets vernomen waarschijnlijk is hij gedurende den strijd
of kort daarna om het leven gekomen.
Voor dat de kolonel Michiels zich naar Daloe Daloe begeven
had, was hij, door'den gang van zaken in de XIII kotta's, geroepen
geworden om zich derwaarts te begeven. De maatregelen, welke
daar door hem genomen werden, hadden het gevolg gehad, dat in
de eerste dagen van April de gezamenlijke hoofden van dat land
schap in onderwerping kwamen en het beoogde doel als bereikt be
schouwd kon worden.
Te gelijkertijd met boven omschreven operatiën had de Civiele en
Militaire Gouverneur van Sumatra's Westkust ook getracht gehoor
te geven aan de herhaaldelijk ontvangen verzoeken van de hoofden
van Baros, om hen te beschermen tegen de vijandige invallen en
strooperijen der Atjehers.
L