132 Zonder eenige bezwaren werden omtrent het eerste punt de noo- dige maatregelen vastgesteld; de berichten omtrent den toestand van Daloe Daloe, de steeds toenemende rust, het terugkeeren der be volking naar hare verschillende kampongs en de zich hoe langer hoe meer bevestigende verzekeringen, dat men van de zijde van den verdreven Toewankoe niets meer te vreezen had, deden ook tegen het ontruimen dier plaats geene bedenkingen ontstaan, terwijl de bestemming van Pertibie als tijdelijk hoofdkwartier algemeen werd goedgekeurd, vooral ook om de voor het algemeen meer voordeelige en gemakkelijke wijze, waarop dien ten gevolge de transporten en onderlinge communication zouden geregeld worden. Den 15 en Augustus ontving de Gouverneur te Port Elout een brief van den sergeant Stein, die met een detachement van 12 man de bezetting uitmaakte te Kotta Napan, inhoudende eene nadere be vestiging van den steeds toenemenden geest tot verzet onder de be volking van Oeloe, en het verzoek om versterking, ten einde zich in geval van dadelijkheden te kunnen verdedigen en staande houden. Een bijna gelijkluidende brief werd ook ontvangen door den toen te Port Elout aanwezigen inlandschen schrijver Si Mahie. Er kon dus geen twijfel meer bestaan omtrent de waarheid van de reeds vroeger ingekomen berichten ter zake, en ofschoon de Jang di Pertoewau bij het vernemen dezer tijdingen zeer ontstemd scheen, vermeende hij toch, dat de ontevredenheid zich slechts bepalen zou tot eenige hoofden, ten gevolge van het weinige gezag dat zij over hunne ondergeschikten haddenen dat het voldoende wezen zou tot ont binding der heerschende spanning, om al de hoofden op te roepen en hen te hooren in de algemeene vergadering te Kotta Nopan, welke door den Gouverneur bereids op den 23en Augustus was bepaald. De Gouverneur besloot in dien geest te werk te gaan, doch vond tevens goed, eene kompagnie infanterie, die onder de orders van den kapitein Bernhardt naar Pertibie vertrekken zou, vooreerst van bestemming te doen veranderen en mede te nemen naar Oeloe en Pekanten. Den 23™ vond de bedoelde vergadering plaatswaarop al de hoof den van Groot- en Klein-Mandheling tegenwoordig waren, met uitzondering van Soetan Naparas, penghoeloe van Pekanten Boekit. Deze algemeene opkomst kon niet anders worden aangemerkt dan als een bewijs van vertrouwende kolonel Michiels trachtte hen in dat vertrouwen nog meer te bevestigendoor henonder verzekering

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 135