136 penen was, maar die ook op den duur allen eerbied voor onze vlag moest doen verloren gaan. Deze taak meende de kolonel Michiels aan niemand beter te kun nen opdragen dan aan den luitenant-kolonel J. J. Roeps, die zich bij verscheidene gelegenheden reeds had doen kennen als een even beleidvol als dapper officier, en van wieu men dus verwachten mocht, dat hij thans ook deze belangrijke opdracht naar wensch zou weten te beëindigen. Ofschoon de bezetting te Baros, of beter gezegd te Batoe Grigie, in den laatsten tijd allengs reeds was vermeerderd gewordennam de overste Roeps bij zijn vertrek derwaarts nog eene kompagnie Euro peanen mede van het garnizoen te Padang. Hij had daardoor thans troepen genoeg om ten minste elke onder neming van den vijand het hoofd te kunnen bieden, en diens stout moedigheid althans binnen zekere perken te kunnen houden. Reeds den llen Eebruari leverde hij den vijand daarvan een ge voelig bewijs, door hem te verdrijven uit de versterkte kampong Talpi, die zij in bezit genomen hadden en waarvan onmiddellijk de aange legde versterkingen geslecht werden. Den 23en Maart rukte de Overste uit om den vijand de verschan singen te doen ontruimen, welke hij weder bezig was in de dade lijke nabijheid onzer redoute aan te leggen. De Atjehers verdedig den zich echter zoo hardnekkig, dat alle moed en volharding bij de onzen noodig waren om vol te houdeu en als overwinnaars te kun nen terugkeeren. Dat doel werd evenwel bereikt; met een verlies van bijna veertig man werd de vijand eindelijk verplicht het veld te ruimen. Deze overwinning werd intusschen slechts behaald ten koste van het leven van den dapperen en braven aanvoerder onzer troepen; door het sneuvelen van den luitenant-kolonel Roeps had het leger een zijner waardigste hoofdofficieren, en de bezetting te Baros den chef verloren, die, hoe kort hij ook pas daar was, zich reeds de achting en het vertrouwen zijner ondergeschikten had weten te ver werven, en onder wiens leiding zich allen nog veel van de toekomst hadden voorgesteld. Ook de kolonel Michiels vond zich door dezen slag in zijne goede verwachtingen zeer teleurgesteld; met het oog op den alge- meenen toestand der zaken begreep hij echter terecht, dat thans zonder uitstel verder moest worden doorgetast, en zonder dan ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 139