143 van het geschut, van enkele wapenen en van eenig proviandin onze handen achterliet. Toen die post den volgenden dag door de onzen bezet werd, en er m de nabijheid geen spoor van vijanden meer te vinden was, maakte de kolonel Michiels van deze omstandigheden gebruik om Tapocs op te eischenen, toen hij daarop niet spoedig genoeg antwoord be kwam, op den 15m derwaarts te trekken. Hij vond echter ook deze sterk verschanste en met 9 vuurmonden bewapende kampong door hare bezetting verlaten. Behalve het geschut werd er een aanzien lijken voorraad van levensmiddelen, benzoin en andere artikelen van handel en inlandsch huisraad aangetroffen, en daarmede het overtui gendste bewijs, dat de schrik bij den vijand belangrijk wezen moest en deze met overijling tot op Singkel geretireerd was. Hoe schoon daardoor de kans ook was, om met het meeste succes onverwijld tegen Singkel te kunnen oprukken,' werd de kolonel Michiels door gebrek aan de noodige zeemacht gedwongen, zich daaraan vooreerst nog niet te wagen, en, in afwachting dus van die versterking, zijne troepen te Baros en te Tapoes te doen intrek - 'iemen; ter eerstgenoemde plaats in eene goede verschansing, te Tapoes yoor een groot gedeelte in de aanwezige Atjehsche woningen. De verwachte oorlogschepen bleven echter langer uit dan men had mogen denken, en het gevolg daarvan was, dat niet alleen de bevelhebber, maar ook de geringste soldaat, begon zich te leurgesteld te gevoelenallen toch verlangden evenzeer zich op nieuw tegenover den vijand te bevinden, met wien zij vermeenden nog lang geen effen rekening gemaakt te hebbenen van wien zij nog menigen druppel bloed eischten als schadevergoeding voor geleden verliezen en als vergelding voor ondervonden leed. Dat verlangen en dat gevoel was eiken morgen duidelijk waar te nemen, als men bij het aanbreken van den dag zoo velen de - borstweringen zag beklimmen om hunne zoekende blikken over den oceaan te doen gaan, en uren lang de streek waar te nemen, waaruit met ongeduld de komst van 's lands schepen werd te gemoet gezien. De zee echter bleef eenzaam en doodschgeen enkel teeken van leven vertoonde zich, en van lieverlede begon de goede geest onder onze troepen merkbaar af te nemen. Ook de minder gunstige gezondheid droeg daartoe bij. Zoolang de troepen in beweging en in een staat van spanning aebleven warenhadden zich volstrekt seene irevallen van ziekfp

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 146