146
toestand van zaken te Toeka, deden maar al te zeer het vermoeden
opvatten, dat daar met gewapende macht tusschenbeide zoude moe
ten gekomen worden; en ofschoon nog eenmaal pogingen zouden
worden aangewend, om de onwilligen door overweging tot rede te
brengen, werd toch ook last gegeven, dat eene kompagnie van het
lle bataillon van Pitjirkolling uaar Loemoet moest marcheeren, om,
zoo noodig, aan de beweging tegen Toeka te kunnen deelnemen.
In afwachting daarvan vertrok de Gouverneur nog eerst naar Ba
ros en Singkel, doch bespeurde daar al spoedig, dat de geruchten
omtrent een plan tot het overvallen van ons etablissement te Singkel,
zoo niet geheel zonder grond, dan toch zeer overdreven geweest wa
ren, en dat deze haar ontstaan alleen te danken hadden aan enkele
losse bedreigingen of liever hersenschimmige uitlatingendie waren
overgebracht uit eenige in den omtrek van Troemon gelegene kleine
plaatsen, en door de bekende aldaar heerschende regeeringloosheid
meer geloofbaarheid gekregen hadden dan ze werkelijk verdienden.
Intusschen werden de noodige maatregelen genomen tot bevesti
ging, zooveel mogelijk, van de algemeene rust, waarna de kolonel
Michiels naar Tapanolie terugkeerde. Hij versterkte de daar aanwe
zige macht met nog eene kompagnie Boegineezendie hij van Singkel
had medegenomen, en, bevindende dat de aangewende pogingen tot
minnelijke schikking op nieuw zonder gevolg gebleven warendeed
hij den 18™ Januari van uit de kampong Gedang een aanvang ne
men met de bewegingen tegen Toeka.
Ofschoon de verschijning onzer troepen alleen reeds voldoende was
om dit district dadelijk geheel tot inkeer en onderwerping te bren
gen bleef het aangrenzende district Anak Si Topa vermeenen, dat
het met kans op succes een aanval der onzen kon afwachten en zich
onder aanvoering van het hoofd, Goeroe Malidam, in de versterkte
kampong Saidhihoeta kon staande houden.
Dezen ijdelen waan moest de bevolking dier strek echter duur be
talen want naarmate zij meer tegenstand bodenen ook in onze
gelederen dooden en gekwetsten vielenwerden de gemoederen bij
de soldaten meer opgewekt en kon de kolonel Michiels bij het
binnenrukken der vijandelijke kampong zelfs niet beletten, dat ook
de in handen vallende vrouwen en kinderen meêdoogenloos om het
leven gebracht werden.
De schrik en ontsteltenis, daardoor te weeggebracht, was zoo groot
dat de overige hoofden van Anak Si Topa onmiddellijk in onder-