148 onrust te stoken, waarbij zij nimmer iets verliezen, maar misschien wel kans bekomen konden tot het behalen van eenig voordeel. De Eegent kwam door dit alles in eene moeielijke positie; hij kon er niet toe besluiten, gehoor te geven aan de vertoogen van Datoe Pamoentjah en op te staan tegen het Gouvernement, en hij kon het toch ook niet van zich verkrijgen, openlijk te breken met allen die hem lief en dierbaar waren, en het Gouvernemeut kennis te geven van de snoode plannen, die door dezen gesmeed werden. Deze blijkbare weifeling was bij de laatsten niet onopgemerkt ge bleven, doch daar Pamoentjah zich desniettemin overtuigd hield, dat hij zijn oom door overreding nimmer tot zijne zaak zou over halen, besloot hij zulk door list te beproeven. Hij wist namelijk, dat de Eegent, bij het op Sumatra heer- schende stelsel van solidaire verantwoordelijkheid, er zich steeds op beriep, dat op zijn gebied nimmer eenig vreemdeling was en werd aangerand, en er nimmer misdrijven waren gepleegd waarvoor van de solidaire verantwoordelijkheid gebruik gemaakt had moeten worden hij wist, dat de Eegent er hoogen prijs op stelde, dat zijn gebied door het Gouvernement werd aangezien als het veiligste, en dat men hem dus gevoelig kwetsen, ja zelfs naar eigen meening zijn goeden naam te kort doen zou, wanneer die veiligheid en dat goede ver trouwen geschonden werden. Hij moest dus trachten, den Eegent tegenover het Gouvernement te beschamen, en ontzag zich niet, tot bereiking van dat doel op den 22en Pebruari 1841 op Batipoe's grondgebied te doen vermoor den een inlandsch korporaal met diens vrouw en een Chinees, welke zich langs den grooten weg van Port Van der Capellen naar Padang- Pandjang begaven. De tijding daarvan werd den Eegent natuurlijk onmiddellijk over gebracht, die, opgewonden door het gebruik van opium, deze daad al dadelijk beschouwde als eene handeling, welke door het Gouver nement nimmer vergeven kon worden; en daarin gesterkt wordende door zijne zoogenaamde vrienden, die hem nu ook nog verder aan hitsten dcor de mededeeling, dat de Gouverneur nog in de Noor delijke distrikten werkzaam was, dat de Eesident van de bovenlan den zich afwezig bevond, dat de troepen overal niet zeer talrijk wa ren en dat de gelegenheid dus schoon was tot het aanwenden eeoer poging om de verloren macht en invloed terug te krijgen, gaf de Ee-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 151