149 gent eindelijk toe, en stelde hij zich aan het hoofd van den opstand, die twee dagen later met volle kracht uitbrak. Zooals wij uit het straks vermelde reeds gezien hebbenwas de veronderstelling, dat de kolonel Michiels nog in de Noordelijke af- deeling wezen zou, gelukkig onjuist; de Resident der Padangsche bovenlanden was op dat oogenblik wel te Priaman, doch toen deze nog denzelfden middag kennis kreeg van het voorgevallene, was hij ook zonder eenig uitstel tot den terugkeer naar Port De Koek ge reed; ondanks het gevaarvolle van den tocht en van eene reis in den nacht over het boschrijke en onbewoonde gebergte, bevond de resident Steiumetz zich reeds den 25en, des morgens ten LO uur, op de hoofdplaats zijner afdeeling. Zijne plotselinge verschijning te midden van een paar duizend Ma- leiersdie daar vereenigd waren en daags te voren hadden deel ge nomen aan het in den brand steken van 's Residents woonhuis en andere gebouwen, was zoo onverwacht, dat allen als van panischen schrik bevangen worden; en verstomd door zoo veel onverschrokken heid en gevoel van macht, als hier door den Resident werden aan deii dag gelegd, kropen ook allen gedwee en beschaamd ineen, geen enkele hunner had den moed, een geweer of lans op te heffen of te doen zien, en geen enkele hunner bedacht zich een oogenbliktoen het hoofd des bestuurs den last uitvaardigde, dat elk naar zijne woning moest terugkeeren. Deze even dappere als cordate handelwijze van den resident Steiumetz en de niet minder doeltreffende maatregelenwelke on middellijk daarop door hem genomen werden, hebben er zeer veel toe bijgedragen, dat de opstand zich niet verder heeft uitgebreid dan het geval geweest is, en dat alzoo de pogingen zijn verijdeld ge worden, welke van uit Batipoe waren aangewend om ook Bondjolde "VII loeras, de VIII kottas en Matoea over te halen omluidens den inhoud van enkele onderschepte briefjes aan de hoofden dier distric ten, te helpen tot het vermoorden van de kompagnie en tot het ver branden van alles wat haar toebehoorde. De kolonel Michiels bekwam in den nacht van den 24eu op den 25™ Pebruari kennis van het uitbreken van den opstand door de ont vangst van een brief van den resident Steiumetzdien deze voor zijn vertrek van Priaman nog geschreven en afgezonden had, en waarbij gerapporteerd werd, dat Padang Pandjang en Goegoer Ma- lintang waren afgebrand, dat de bezetting van Goegoer Malintang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 152