150 zich nog bij tijds in het reduit had kunnen terugtrekken doch ge heel van vijanden omsingeld was, en dat Kajoe tanam afvallig was geworden. Deze berichten werden spoedig nog vermeerderd met de tijdingen, dat de posthouder P. Bonn in diens woning in de bergpas tus- schen de Siiigalang en de Ambatjang of de zoogenaamde kloof om het leven gebracht was, en dat de opstandelingen zich van die passage (de meest gebruikelijke communicatieweg tusschen de boven- en be- nedenlanden) hadden meester gemaakt; terwijl de controleur in de XIII kotta's den Gouverneur nog rapporteerde, dat ook in dat dis trict onrustige bewegingen werden waargenomenen dat men zelfs te Padang riboe-riboe tot dadelijkheden en brandstichtingen was overge gaan. Zonder uitstel, en met het doel om zoo spoedig mogelijk en met voldoende macht tusschen beide te komen en den opstand te onder drukken, werden door den Gouverneur al dadelijk de volgende maat regelen genomen. Te Padang werden alle disponibele troepen bestemd tot het opruk ken naar de bovenlanden. Tot het verrichten der garnizoens diensten werd de schutterij der plaats opgeroepen, terwijl eene kompagnie ba- rissans werd geformeerd uit de aanwezige Javanen onder het bevel van den inlandschen majoor Soerio Bronio en daarbij nog gevoegd 80 man matrozen en mariniers van Z. M. korvet Boreas. Voorts werd ter hoofdplaats tot handhaving der rust en tot het nemen van de daartoe vereischt wordende maatregelen, een raad benoemd, bestaande uit den majoor der genie H. M. Dibbetz als pre sident, en den majoor chef van den staf, den secretaris J. Van der Linden en den assistent-resident Le Pebre als ledenterwijl nader ook de kapitein-luitenant ter zee Boelen nog als lid zitting nam. Aan den majoor P. C. J. Van Swieten, kommandant der troepen in de XX en XIII kota's, werd de last gezonden, alle middelen in het werk te stellen tot het bewaren der rust in laatstgenoemd dis trict; zooveel troepen als konden afgezonderd wordendoch altijd vol doende sterk om zich zonder gevaar te kunnen bewegente doen manoeuvreeren naar de zijde van Goegoer Malintangen zich zoo mo gelijk in communicatie te stellen met den kommandant der Padangsche Bovenlanden, ten einde in overeenstemming met deze en met de ci viele autoriteit te kunnen te werk gaan. Onder mededeeling verder, dat eene kolonne van Padang naar de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 153