159
Modeste mede daarheen begeven. De opperbevelhebber der expeditie,
Sir Samuel Achmuty, bevond zich op de Akbar.
Den llen Juni vertrok de vloot van daar, 1200 zieken achterla
tende, met het expeditionnaire leger, sterk 10,700 man, waaronder onge
veer 5000 Europeanen; zij passeerde straat M.alakka en kwam den -3™
Juli aan den archipel: High Islands, het derde reudez-vous. Den 10™
Juli stevende de vloot verder en bereikte in 10 dagen Tandjong Sambar
(of Batoe Titi), de zuidwestpunt van Borneode 4° en laatste verzamel
plaats. Toen den 26™ Juli de generaal Achmuty de geheele expedi
tionnaire macht hier vereenigd had werd den volgenden dag de steven
naar Java gewend.
Den 30™ Juli bereikte de expeditie Bumpkin-(Boompjes-) eiland na
bij de rivier van Indramajoe, waar zij tot den 2™ Augustus de terug
komst bleef afwachten van de ter verkenning uitgezonden fregatten.
Op dien datum ging de vloot weder onder zeil en ontmoette zij
denzelfden dag de schepen, met den kolonel der genie Mackenzie aan
boord, die de geheele kust had verkend. Daar deze als de meeste
geschikte landingplaats de kampong Tjilintjing, ongeveer 10 mijlen
van Batavia, aanwees, zette de vloot, die in den namiddag had bij
gedraaid, den tocht voort, terwijl alle toebereidselen werden gemaakt
om zonder uitstel te kunnen ontschepen. In den avond van den 3ea
zeilde men de hoek van Krawang omen liep den volgenden ochtend
zeer vroeg de monding der Marandi (Maroenda?) rivier binnen.
Hier wachtten de schepen, geankerd, het doorkomen van den zee
wind af, waarna de tocht werd voortgezet. Op Zondag den 4™ Au
gustus, omstreeks 2 ure 's namiddags, werd Tjilintjing bereikt, waarop
terstond het sein tot landen gegeven werd.
Te Malakka zijnde, was de expeditionnaire landmacht in 4 brigades
ingedeeld geworden; de voorbereidende maatregelen waren overigens
Volgens James, den geschiedschrijver der zeemacht, bereikte de vloot den
20en Juli Tandjong Sambar en vertrok van daar den 21en; voor de data heeft
Low echter bij voorkeur gevolgd de //Memoir of the conquest of Java in 1811" door
den nauwkeurigen en kundigen militairen geschiedschrijver, majoor William
Thorn, die (Deputy) plaatsvervangend kwartiermeester-generaal was bij de expe
ditionnaire landmacht.
Hetzelfde werk is door den Hertog Bernhard van Saxe-Weimar geraadpleegd
voor zijn werk: Précis de la campagne de Java in 1811, door den len luite
nant van Rijneveld in 1835 vertaald als: Beknopte beschrijving van den veldtogt
op Java in 1811.