160 zoo uitmuntend genomen, dat nog dienzelfden avond de landing zon der verlies of ongeval werd volbracht. Het fregat Leda, onder den kuudigen en beleidvollen kapitein Sayer, beschermde de landing op den linkervleugel, terwijl op den rechter de kruisers van de Indische kompagnie en verscheidene kleine kanonneerbooten waren opgesteld. De voorhoedeonder kolonel Gillespiedrong in eene kampong door, ten einde den weg naar Meester-Cornelis (over Tjakong) te bezetten en de landing der overige troepen te beschermen; deze ge schiedde zonder tegenstand van den vijand, die dit gedeelte van de kust onbewaakt had gelaten. De pas opgetreden Gouverneur-Gene raal Janssens was van meening geweest, dat de natuurlijke hinder nissen voldoende waren om te dier plaatse van eene landing te weer houden. (f) Gedurende den nacht had er eene schermutseling plaats tusschen de voorposten en eene patrouille vijandelijke kavallerie. Ernstige beletselen werden echter niet aan den opmarsch van het Britsche leger naar de hoofdplaats Batavia in den weg gelegd Aangemoedigd door 's vijands werkeloosheid, beval generaal Ach- muty de infanterie der voorhoede, vooruit te gaan. (In den avond van den 6™ werd Tandjong Priok bezet Den 7™, des avonds om streeks 10 ure, werd de Antjolrivier overgetrokken, door middel van een brug van sloepen, samengesteld door de flotille onder kapitein Sayer. (f f) Volgens Saxe-Weimar ontscheepte de kavallerie en rijdende artillerie in den loop van den 5en Augustus. Volgens het Militair Tijdschrift van 1871, waarin voorkomtDe verdediging van Java van 18081811" kwam den 4en slechts de voorhoede der Engelschen aan wal, onder kolonel Gillespie. Dit is wel het meest waarschijnlijke, daar eerst ten 4 ure het sein tot landen gegeven werd. (f) Generaal Janssens was in April te Soerabaja aan wal gestapt en van daar over land naar Buitenzorg vertrokken. Generaal Daendels had den 29ctt Juni Java verlaten. Den 5en trok eene Eugelsche kolonne den weg naar Tjakong en Poe- loe Gadoeng op, tot 6 mijlen' boven Tjilintjing. Vermoedelijk keerden zij dien dag terug. Toen bleken den Britten de bezwaren en gevaren van marschen in de hitte. Zij verloren verscheidene soldaten door zonnesteek en groote ver moeienis. Dit noopte den bevelhebber, den weg over hoofdstad Batavia te ne men (volgens S. W. en het Militair Tijdschrift van 1871). Dit bijgevoegd uit S. W., tot goed begrip van de zaak. (ff) Volgens S. W. bestond de overgang slechts uit naast elkander geplaat-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 163