162 versterkte stelling was bijna 5 mijlen in omtrek en bewapend met 280 vuurmonden Nu werd een belegeringspark van de schepen gehaaldde re serve van Tjilintjing voegde zich bij het leger, de brug over de Antjol werd afgebroken en de positiën aldaar verlaten. Nadat al het noodige voor een beleg was bijeengebracht, openden de Engel- schen in den nacht van den 20e" Augustus de loopgraven, op minder dan 600 yards (548 meter) van de vijandelijke werken. De (drie) batterijen in den nacht van den 21e" nagenoeg voltooid zijndewer den twintig 18-ponders en 9 houwitsers en mortieren door de matrozen van de vloot aangevoerd en den volgenden morgen vroeg in batterij gesteld. Ten einde behulpzaam te zijn bij het opwerpen en de be diening dezer drie batterijen, was ontscheept eene afdeeling van 500 matrozen onder bevel van kapitein Sayer, benevens een sterk deta chement mariniers. De Eranschen deden den 22en bij het aanbreken van den dag een uitval; teruggedreven zijnde, openden zij een hevig vuur uit 40 vuurmonden, waardoor de afdeelingen solda ten en matrozen, die aan den arbeid waren, belangrijke verliezen leden. Op dien dag werden buiten gevecht gesteld 96 man van alle rangen en graden, daaronder begrepen 6 officieren, die gesneuveld of doodelijk gewond waren. De volgenden dag ging zonder noemenswaardige gebeur tenissen voorbij. Op den 24cn openden de Britsche batterijen het vuur met een salvo, dat op de levendigste wijze werd beantwoord; eene hevige kanonnade bleef gedurende het grootste gedeelte van den dag aanhouden. Y66r het vallen van den avoud bleek de overmacht van het vuur der Britten; de naaste schansen des vijands waren tot zwijgen gebracht en vele vuurmonden daarin gedemonteerd geworden. Tot dus verre waren de Britsche batterijen bediend geworden door eene kompagnie koninklijke artillerie, twee kompagniën Bengaalsche artillerie en 500 matrozen van de vloot, doch wegens de verliezen en de vermoeienis, aan den dienst in de zeer drukkende hitte verbon den, bleek het noodzakelijk, in den nacht van den 24e", alle be schikbare manschappen van de regementen naar de batterijen te zen den. Zij reikte van bezuiden Matraman tot bezuiden kampong Melajoe, tus- schen de Tjiliwoug en de slokkan. Den lOen kwamen de Britsche infanterie voorposten tot 800 yards (730 meter) van de redouten van het kamp (Idem).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 165