164 zich in beweging, en maakten op aanwijzing van een deserteur een grooten omweg van eenige mijlen, ten gevolge waarvan zij den vijand onverwachts aanvielen. Nu volgde eene allerhevigste worsteling; de redouten werden in den stormaauval met de bajonet genomen, onder een vreeselijk kartets- en geweervuur. Tegelijkertijd bedreigde het overige gedeelte van het leger onder deu Opperbevelhebber en generaal Wetherall, waarbij ook gevoegd was een sterk detachement matrozen onder kapitein Sayer's vijands liniën in het front tegenover de Britsche batterijenwelke diversie de gewenschte uitwerking had, door 's vijands vuur grootendeels van deu hoofdaanval af te leiden. Ein delijk vlood de vijand op alle punten, hevig vervolgd door de dra gonders onder persoonlijke aanvoering van den schitterenden kolonel Gillespie; alle beschikbare troepen, ook de laudingsdivisie, namen aan de vervolging deel. De geheele weg tot op een afstand van 10 mijlen was bedekt met de overblijfselen van het geslagen legermeer dan 6000 man werden krijgsgevangen gemaakt, en daaronder 2 generaals, en schier alle hoofdofficieren van het leger en chefs van diensten. Deze organisatie was goedkoop; bovendien beweerde men, dat men spoediger liet vuur kou openen In den Abyssinisehen krijg iu 186 8 vinden wij bij de bergbatterijeu dergelijk soort van lasears niet. De samenstelling der Britsche expeditionnaire macht in 1811 bevat: Pionnicrs en lasears, 839. De indeeling der batterijen is van Low. Bij de aanvulling uit de regementen heeft met vermoedelijk te denken aan handlangers uit de infanterie. Volgens de indeeling der batterijen No. 1, 2 en 5 rekende men op 16 a 17 man per vuurmond. Daarop afgaande, zijn de batterijen No. 3 en 4 respective- lijk met 3 en 4 vuurmonden bewapend geweest. Alzoo de batterijen 3, 4 en 5 te zamen met de 9 mortieren houwitsers, endoor S. W. en ook door Low opgegeven. Batterij No. 5 zal vermoedelijk ook hou witsers van 20 cent. hebben gehad. Volgens S. W. gaf de indeeling van het Eransche leger in Oost-Iudië op 1 Maart 1811 aan: 2430 Europeanen, 1506 Amboinezen, 13838 Inlanders. Totaal. 17774 man, waarvan 33 Europeanen, 346 Inlanders, te zamen 379 man op Makassar. Palembang en Timor. Op 11 Mei 1811, bij de overgave van 't bestuur aan generaal Janssens, was de sterkte als boven (zie Knijpers, Ne- derlandsche artillerie, 3e deel).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 167