177 richt door Nederlanders in de nabijheid van den aequator"; aan den hoogleeraar Dr. Oudemans, die gedurende zijn //hoogst nuttig, moei- tevol en zeer werkzaam verblijf gedurende bijna 18 jaren in Indië" de werkzaamheden van den geographischen dienst //heeft geschoeid op een leest, welke mag worden vergehekeu met de beste inrichtin gen van dien aard in Europa"; aan den majoor Beijerinck, //wien de eer toekomt", door zijne kaarten van Sumatra //den weg te heb ben aangewezen, die later is gevolgd tot de vervaardiging (der kaar ten) van Batavia en ommelanden"; en aan anderen, van wie zoo als bij de opneming van Banjoemas //ongemeene geestkracht en volharding gevorderd (werd) tot voortzetting van een hoogst moei tevollen arbeid." En wat nu betreft den tegenwoordigen toestand van den eigenlijken topographischen dienst in Indië, de schrijver getuigt daarvan//dat de sinds de laatste jaren in Indië vervaardigde residentiekaarten eene klassieke waarde hebben verkregengeheel beantwoordende aan het tegenwoordig standpunt der wetenschap", waarvan de eer toekomt aan de //bekwame- en krachtige chefs" die aan het hoofd stonden, en aan de brigadechefs, die hen met volhardenden ijver ondersteunden; en dat de op het Topographisch Bureau te Batavia vervaardigde netbrouillons op 120,000 en de overzichtskaarten op 1100,000 een teekenar- beid vormen //van zeldzame en onovertroffen waarde". De reproductie dezer kaarten aan de topographische inrichting te 's Hage is voortreffelijk geslaagd en werd op verschillende tentoon stellingen luide geprezen; de heer Eckstein heeft daarbij een pro cédé van chromo-lithographie in toepassing gebracht, dat die repro ductie der kaarten in Nederland tot eene elders ongekende hoogte heeft opgevoerd, en ook voor toepassingen op het gebied van kunst eene schooue toekomst heeft geopend. Na den geographischen en topographischen dienst in Indië be spreekt de schrijver de statistiek, het derde onderdeel der op Java uitgevoerde opnemingen. De statistiek, in 1864 begonnen, ver keert nog in hare ontwikkelingsperiode; door inniger samenwerking met den topographischen dienst zal spoediger en practiseher gewerkt kunnen worden. Maar toch bewijst zij ook thans reeds uitstekend veel nut; als betoog voor deze stelling wijst de schrijver op //den uitmuntend uitgevoerden //Natuur- en Staathuishoudkundigen At las der residentie Bagelen", in 1874 uitgegeven door Jhr. J. E. W.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 180