15
kogel te weerstaanwijl de vijand aan dien kant zulk een kaliber
bezit.
Na de voltooiing en bemanning dezer redoute zal onder bescherming
derzelve in den nacht eene approche naar de hoek van Bondjol ge
pousseerd worden door middel va4n fascines en op te werpen aarde.
De hoek van de kampong bereikt zijnde, zoo zullen onder dezelve
een of meer fougassen geplaatst worden ten einde de borstwering en
auwer omver te werpen; waarna men zich in dien hoek zal logeeren
en zoo mogelijk een -3-ponder zal aanbrengenwelke met het stuk
van lit. a. den storm op Bondjol zal vergemakkelijken.
Uit dit een en ander is af te leiden, dat het kanonvuur, vooral in
den beginne, niet te overhaast behoort te zijn.
De veranderingen welke dit plan van aanval bij den uitvoer zal
vereischen, zullen bij speciale bevelen worden gelast, behoorende
elkeen zich op het vorenstaande voor te bereiden; strekkende tot
informatie van de chefs der korpsen, dat mijn voornemen is, gedu
rende het kanonvuur eenige diversiën te doen effectueerenten einde
de aandacht des vijands van ons plan af te leiden, wordende hun
lieden aanbevolen, zich ten allen tijde gereed te houden om te ageeren.
De kapiteins Ondaatje en Gaerthé zullen zich met den kapitein
Van der Hart verstaan over het fourneeren der benoodigde hulptroepen
en aan te maken fascines.
Kampement N°. V, 9 Juli 1837.
De Generaal-majoor, Kommandant van 't Indisch leger,
P. D. Cochius.
Uit dit plan is duidelijk af te leiden, dat de Generaal het voorne
men had, Bondjol in de vlakte aan te vallen, en dit te vergemakke
lijken door het doen springen van eenige floddermijnen, waardoor al
dadelijk eene ruime bres zou verkregen worden. Al de beschikbare
troepen zouden tot den aanval gebezigd worden, inmiddels dat de
kapitein Van der Hart met eene kompagnie Amboineezen en met de
hulptroepen eene beweging zou uitvoeren tegen Tandikie, en alzoo
van die zijde ook Bondjol naderen moest. De loop der omstandig
heden bracht echter mede, dat de Generaal zich niet geheel aan dit
voornemen houden kon.
De wijze van ageeren, welke nu door ons gevolgd werd, was, in
vergelijk met die van vroeger, den vijand geheel vreemd, misleidde
hem in het gissen onzer voornemensen bracht hem in twijfel