189
beien wand en de granaten met ringen. De eerste soort, o. a. bij
ons veldmateriëel oorspronkelijk ingevoerd, heeft inwendig in de wan
den diepe groeven in horizontale en in verticale richting en wel zoo
danig, dat, als het projectiel bij het springen, langs die groeven
breekt, de stukken een voldoend gewicht zullen hebben om de ver
langde uitwerking te weeg te brengen. De tweede soort bestaat als
het ware uit twee projectielenwaarvan de buitenste om de bin
nenste heen gegoten wordt. De binnenste is hol tot het opnemen
der springlading en heeft op de buitenoppervlakte uitstekende pun
ten, gevormd door diepe, elkander rechthoekig kruisende groeven.
Wordt nu om deze kern het buitenste gedeelte van de granaat ge
goten zorgend dat dit zich niet aan de kern hecht dan volgt
hier natuurlijk uit, dat dit gedeelte inwendig tegenover de groeven
van de kern verdikkingen, tegenover de uitstekende punten putten
heeft en dus de wand mede op verschillende punten verschillende
dikte verkrijgt. Bij deze projectielen heeft men het voordeel dat
niet alleen de buitenwand, maar ook de wand van de kern in re
gelmatige stukken kan verdeeld worden en dus het' aantal spring-
stukken grooter kan worden. De derde soort volgens de denk
beelden van Uchatius bestaat uit een zeker aantal platte gietij
zeren ringen, die op elkander worden gelegd en waarom henen de
eigenlijke granaat wordt gegoten. De ringen zijn inwendig cilin
dervormig en uitwendig van afgeronde punten voorzien, zoodat zij
ongeveer de gedaante hebben van een getand rad met sterk afge
ronde tanden. Plaatst men die ringen op elkander, dan vormen hare
cilindervormige openingen de ruimte voor de springlading, terwijl de
tandenzoo zij boven elkander geplaatst wordenribben vormen, zoo
dat in den wand van dedaarom gegotengranaten tegenover die
ribben inwendige groeven zullen ontstaan. Bij het springen nu scheu
ren de ringen meestal zoodanig, dat zij evenveel stukken geven als
zij tanden hebben. Vergelijkende proeven hebben aangetoond, dat
de laatste soort van granaten de voorkeur verdienen, reden waarom
zij dan ook bij ons zijn ingevoerd voor het veldgeschut.
De werking der granaat berust dus hoofdzakelijk op hare spring
lading, want de granaat, die niet springt, werkt alleen als volkogel
en, zooals wij zagen, met veel minder kracht dan deze. Die lading
moet dus ontstoken worden, en wel ontstoken worden op het juiste
oogenblik. Bij de granaten, die op pantserplaten geschoten worden,
ontbrandt de springlading door de warmte die ontwikkeld wordt bij