194 vuurmond wordt gebrachtzoodanig stelt tempeert dat het uit einde der daarin geplaatste saskolom zoo ver van het punt, waar zij in contact staat met de springlading, wordt geplaatst, dat zij juist tot déar is verbrand als het projectiel is ter plaatse, waar men het wil laten springen. Alvorens op te geven op welke wijze de bui- zensas ontstoken wordt, moeten wij er nog op wijzen, dat bij de ronde granaten en granaatkartetsen eenigszins anders wordt gehandeld. Daarbij wordt de saskolom aan de onderzijde afgenomen of liever de wand der buis, waarin de sas is geperst. Deze buis, van hout of van koper (zundertje) wordt zoo doorboorddat de saskolom, van den bovenkant af gemeten, juist kan verbranden, als boven is gezegd en de vuurstraal, door de, in den wand gemaakte, opening slaande, de springlading ontsteekt. Ook bij de puntprojectielen der mondingladers worden nog zundertjes gebezigd. De boven beschreven tijdbuis verdient echter de voorkeur, terwijl de zundertjes en houten buizen in geen geval bij de achterladers kunnen aangewend worden, daar zij door de lading van den vuurmond moeten ontstoken wor den en dus, geplaatst in de punt der projectielen, geen vuur zouden vatten. De tijdbuis der puntprojectielen van het achterlaadgeschut wordt dus op eene andere wijze ontstoken. Daarbij heeft men weder eene naald en een slagdop welke laatste eerst bij het inbrengen in den vuurmond de plaats inneemt van den sluitdop evenals bij de schokbuis, doch met dit onderscheid, dat de naald vast zit en de sluitdop, boven de naald vastgehouden, bij het afgaan van het schot naar achteren vliegt en op de naald terecht komt, waardoor de slagsas wordt ontstoken, wier vuurstraal op haar beurt de buizensas doet ontbranden. In 't kort is dus de werking aldus: door den schok, bij het afgaan van het schot, ontbrandt de slagsas; deze ontsteekt de buizensas, die voortbrandt terwijl het projectiel zijnen weg vervolgt en juist is verbrand tot het punt waar zij in contact staat met de lading van het projectiel, als dit laatste gekomen is op de plaats, waar het moet springen, als wanneer de vuurstraal van de buizensas de lading van het projectiel ontsteekt, dit uiteen slaat en de kogeltjes en scherven met uiteenloopende banen in het doel slaan. Alvorens de laatste soort van de genoemde projectielen te behan delen, moeten wij nog opmerken, dat de projectielen van het achterlaad geschut, ingericht zoo als wij ze tot nu toe beschreven, de trekken van den vuurmond niet zouden volgen, wat, zooals wij aantoonden, noodzakelijk is. De harde, stalen of ijzeren wand zou zich niet in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 197