200
serveeren, maar ook nieuwe vestingen te bouwen, telkens als hij
zijn basis of operatie-lijnen moest verzekeren. Men heeft beweerd,
dat hij anders te werk ging in den veldtocht van 1806 dit is een
dwaling. Toen het Pruisische leger door de onbekwaamheid van den
Hertog van Brunswijk geslagen was geworden bij Auerstadt en Jena,
deed Napoleon achtereenvolgens Erfurt, Halle en Wittemberg inne
men; deze laatste plaats, die hij zich haastte tegen een coup de
main te beveiligen, moest tot spil dienen voor zijn latere krijgsver
richtingen; Erfurt was bestemd, dezelfde rol te spelen in geval van
terugtocht.
//Na alzoo op zijn flanken en in zijn rug geen enkel punt te heb
ben gelatenwaarvan hij niet meester icas, geen enkele gemeenschap
die niet vrij en beschermd was, rukte de Keizer met het grootste
deel van zijn leger rechtstreeks op de hoofdstad aan." Maar vooraf
gelastte hij den maarschalk Ney Maagdenburg in te sluitenin over
eenstemming met Soult en den Groothertog van Berg (Murat.).
Den 25sten October deed Davout zijn intocht te Berlijn, en den
zelfden dag nam Lannes Spandau bij verrassing. Ondanks deze
schitterende voordeelen, achtte de Keizer het noodig al de overige
vestingenéén voor ééntot. de overgaaf te dwingenPrenslof,
Stettin, Lubeck, Batkau, Niefburg, Hameln, Maagdenburg, enz.
Deze laatste vesting hield den maarschalk Ney ongeveer twintig
dagen op; de andere boden minder lang weerstand, uithoofde van
de exceptioneele omstandighedenwaariii zij zich bevonden. De
operaties toch van Napoleon waren zoo snel en zoo goed beraamd ge
weest, dat hij er bij het begin van den inval in geslaagd was, de
Pruisische armee van de Elbe en van Berlijn af te snijden, zich mees
ter te maken van haar magazijnen en haar in een wanhopigen toestand
te brengen. //Niet één man van dat oude leger van Erederik ont
snapte, behalve de koning en eenige eskadrons, die met moeite den
rechteroever van de Oder bereikten." Zoo Pruisen op dat tijdstip
beter generaals had gehad, ongetwijfeld zouden de zaken zich anders
hebben toegedragen. Zijn armee zoude, in plaats van den vijand te
gemoet te gaan, zich op den rechteroever van de Elbe, tusscben
Maagdenburg en Wittemberg, hebben versterkt in een stelling, waar
zij de hoofdstad gedekt en het hart van het land beschermd zou hebben.
Het valt niet te loochenen, dat de vestingen in dezen veldtocht
geen enkelen dienst bewezen maar dit ligt daaraan, dat de operaties
der Pruisische armee zoo slecht bestuurd waren geworden, dat, in ge-