17 plan van aanval was aangegeven. Des avonds om 7 uur werd door de luitenants der genie C. P. Hartingh en K. H. Puhrhop eene kleine redoute van fascinen opgetrokken op 100 passen afstand van den Z. W. hoek van Bondjolzonder dat hiervan iets door den vijand bemerkt werddie zich overigens maar weinig liet zien en gedurende den dag ook niet veel gevuurd had. Het doel dezer redoute, i genoemd, was, om van daaruit eene loop graaf te openen naar den hoek der kampongtot het aanbrengen van eene floddermijn. Daar ook hier het terrein geheel uit sawa bestond, was dat werk hoogst moeielijk en door de bij massas benoodigde fascinen, tot aanhoudend ophoogentevens zeer tijdroovendzoodat met het openen der loopgraaf dan ook niet voor den 14ea 's avonds kon begonnen wor den. Natuurlijk werden hierbij dezelfde moeielijkheden ondervonden maar in nog steeds toenemende mate; reeds van den aanvang af ston den de manschappen tot aan de knieën toe in den natten sawagrond en daar alles met fascines moest worden opgetrokken, die gedurig langs hetzelfde pad aangedragen werdenen het bovendien bijna aan houdend regendewas het geheele terrein waarop gewerkt werd weldra één modderpoel geworden. Ongelukkig werd ons werken reeds den eersten avond door den vijand ontdekt, die dadelijk een scherp geweervuur opende, met het gevolg, dat eenige maleiers en de luitenants der genie Hartingh en Puhrhop getroffen werden en het werk verlaten moesten. De schrik, hierdoor teweeg gebracht, veroorzaakte, dat geen der ma leiers meer vooruit te brengen waszij werden dus alleen gebezigd tot het maken en aanbrengen van fascinen, terwijl het werk in de loopgraven werd verricht door de kompagnie sappeurs en door sol daten, welke voor eiken nacht arbeid een Spaansche mat (ruim/2.50) uitbetaald kregen. Als het weder niet al te slecht wasrukten de tot werken bestemde kompagnie infanterie en de hulptroepen onder leiding van hunne officieren 's avonds ten 7 uur uitom door een der genie-officieren op de plaats hunner bestemming gebracht te worden. Zoodra de maleische troepen het noodige materieel daar hadden aangebracht, keer den deze terug, de soldaten werkten doorgaans tot 2 a 3 uur 's nachts. De algemeene inspanning, welke dit werk vorderde, was groot, doch bovenal voor de daaraan deel nemende kompagnie sappeurs

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 20