207 tig te betwisten. Men zou het leger te velde te veel verzwakken zoo men haar bezettingen gaf, sterk genoeg om op de gemeenschaps- lijnen van den vijand te opereeren; en deze verzwakking zou door geen enkel ernstig voordeel vergoed worden, omdat, al konden zelfs de twee of drie het meest nabij een operatielijn gelegen vestingen een mobiel leger van 20 tot 30,000 man vormen, de indringer geen detachement van gelijke sterkte zou behoeven achter te laten om zijne gemeenschap te verzekeren; hij zou kunnen volstaan met een stel ling tussehen de vestingen in te nemen, die hem veroorloofde de vereeniging der uitvallers te beletten door heu afzonderlijk te ver pletteren. Daar de wegen en spoorbanen in rijke en dichtbevolkte landen in grooten getale worden aangetroffenzou men uit het gegeven voorschrift kunnen besluiten, dat deze landen veel versterkte punten moeten hebben. Dit is in het geheel niet het geval. Hoe meer aan een grens de gemeenschapsmiddelen gemakkelijk en nabij elkander zijn, des te minder strategische punten zijn er te verdedigen. Naar ons gevoelen moet men met vestingen of tegenhoudende forten forts dtarret) slechts de spoorwegen afsluitendie rechtstreeks naar het be slissend oorlogstooneel voeren, en waarvau de vijand verplicht is zich te bedienen om op dit punt zijn munitiemondtocht en materieel te brengen. De vestingen ToulVerdun en Soissons bevonden zich ge durende den jongsten Fransch-Duitschen oorlog in die omstandigheid. Aan de zuidelijke grens van België bestaat geen enkele gemeen- schapsknoop, waarvan de verdediging werkelijk nuttig zou zijn. Aan de oostelijke grens zijn Namen en Luik, en nog moeten deze pun ten slechts versterkt zijn, omdat zij aan beide oevers van een gewich tige rivier liggen en verscheidene dalen beheerschen. Daar het doel der vestingen in de eerste linie is, den vijand te nood zaken tot tijdverlies, hetzij door ze te belegeren, hetzij door ze met een grooten omweg te ontwijken, is het niet noodig ze aan te leg gen volgens het oude beginsel, hetwelk vorderde, dat de vijand bij het verlaten van de werkende sfeer eener vesting in die van de na burige vesting verviel (Von Clausewitz zeide: //In de groote vestin gen bezet door sterke garnizoenenoverschrijdt de middellijn van den uitwerkingscirkel zelden een paar étapes of dagmarschen in de kleine vestingen is zij in het algemeen beperkt tot de naastbij gelegen dor pen"). Dit beginsel heeft zijn tijd gehad en er kan geen sprake meer zijn van het toe te passen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 210