209
den afloop beproefde rivierverdedigiDgen heeft willen herinneren.
Want, zoo men volgens de hierboven uiteen gezette gegevens, een
vak van dertig uren ontwikkelde lengte met 60,000 man krachtig
kan verdedigen tegen een veel talrijker strijdmacht, is dit zeker een
uitkomst, die in overweging verdient te worden genomen."
Ook de generaal Jomini geeft Frederik den Groote gelijk, en de
veldmaarschalk graaf Von Moltke bevestigt zijdelings (zie de eerste
aflevering der officieele geschiedenis van den jongsten Fransch-Duitschen
oorlog) de zienswijze van die schrijvers omtrent die vestingen, door
in zijn verhaal de rol aan te toonendie de Eijn-vestingen zou
den gespeeld hebbenindien de Franschen in België of het groot
hertogdom Luxemburg waren gedrongen.
Men kan overigens geen enkel krijgskundige, geen enkel veld
heer van eenigen naam aanhalen, die ooit het groote nut van de aan
gewichtige rivieren gelegen vestingen betwist heeft, hetzij gene een
richting hebben, evenwijdig aan de veroverde grens, hetzij loodrecht
daarop.
De voornaamste zorg van den ingenieur, belast met de versterking
van een land, zal dus zijn zooveel mooglijk het getal te bezetten pun-
teu te beperkenen aan de verdedigingswerken slechts de strikt noo-
dige ontwikkeling te geven.
c. De bergpassendie door berijdbare ivegen gesneden worden.
Vooral hier moet men de overdrijving vermijden. Al de uitgan
gen te willen sluiten, zou even ongerijmd zijn als geen enkelen te
willen sluiten. Frederik II zegt in zijne Instructies (Art. 18), dat
de bergen bijna altijd begaanbaar zijn, en (Art. 27): //Vertrouw
nooit de bergen; overal waar een geit door kan, zal een soldaat door
kunnen." Van dezelfde denkbeelden doordrongen, deed Napoleon
aan Macdonald schrijven: //Een leger komt altijd en in alle jaar
getijden overal door, waar twee man den voet kunnen zetten" Ge
denkschriften van den generaal Mathieu Dumas, Deel V, bl. 153).
Men zal er zich dus toe bepalen de gewichtige doorgangen (die,
welke de paarden en de voertuigen zullen moeten nemen) te ver
sterken; een kleine vesting en soms een klein fort zullen ze lucht
dicht afsluiten.
Een tegenstander van alle grensvestingende Belgische overste
Van de Velde, is verplicht geweest toe te geven, //dat, zoo, in 1800*
de bergpas van den grooten Sint Bernard versterkt was geweest,
Napoleon er niet door zou zijn gekomen, en dat, zoo het fort Bard