218 Voornamelijk ons vaderland, dat met eene betrekkelijk geringe macht het prachtig rijk van Insulinde in bedwang houdt, is zedelijk verplicht, tot behoud van zijne suprematie in onzen archipel op de lessen der geschiedenis acht te slaan en zich die ten nutte te maken. De literatuur in Engeland en ook in ons vaderland moge, reeds kort na de plaats gehad hebbende gebeurtenissen, met meerdere of mindere juistheid en onpartijdigheid haar oordeel over die ontzettende ge beurtenis hebben uitgesproken, toch blijven er steeds nieuwe gezichts punten ter beschouwing over en mogen wij het geen overtollig werk heeten, hetwelk de heer E. de Valbezen, oud Eransch Consul-Gene raal te Calcutta, in het afgeloopen jaar der beschaafde wereld heeft aangeboden onder den titel van //les Anglais et l'Inde." Zonder hartstocht en met ernst geschreven, komt ons zijne re trospective beschouwing, ontdaan van alle mogelijke partijzucht, zoo belangrijk voor, dat wij niet aarzelen, een verkort overzicht van die peunevrucht den lezers van dit tijdschrift aan te bieden, en daarmede te voldoen aan de toezegging, op blz. 179 van den vorigen jaargang gegeven. Wij zullen zooveel mogelijk den heer de Valbezen op den voet vol gen en hem eerst zelf laten spreken. I. Oorzaken en begin van den opstand. Den 10en Mei 1857 ontstond in de vestiging te Meerutaan den voet van het Himalaya-gebergtede vreeselijkste krisis, welke ooit Engelands voorspoed heeft bedreigd. Noch bij het vertrek der Armada van Eilips II van de reede van Cadix, noch toen Napoleon I zijne legioenen te Boulogne in gereed heid bracht, noch op den avond van den 18en Juni 1815, toen de over blijfselen der Engelsche garde op de hoogten van la Haie-Sainte de aankomst der Pruisen verbeidden, nooit teekende zich de toekomst voor onze buren aan de overzijde van het kanaal somberder dan op den dag, toen de Sepoys van Meerut, door de vaan des opstands te planten, de lont aan de buskruitleiding brachten, die binnen eenige dagen de Noordwestelijke provinciën tot de meest verwijderde ge deelten van midden-Indië in vuur en vlam zoude zetten. Het is in den laatsten tijd in Engeland bij zekere staatkundige partij gewoon te geworden, op een goedkoope wijze met Indië om te springen en de belangrijke beteekenis, welke dit prachtige wingewest voor het Engelsche rijk heeft, te miskennen. Het is waar, Indië brengt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 221