221 dorpsgemeenten, aaneengesloten door den dubbelen band des bloeds en van den onverdeelden eigendom waar een plaatselijk bestuur in al de eischen eener eenvoudige bevolking voorziet. De getrouwe erfgenamen van de overleveringen der vroegere eeuwen werden aan den Indus door de krijgslieden van Alexander den Groote overwonnen en moesten zich onder het juk der Macedoniërs buigen. Andere niet minder getrouwe geslachten torschteu acht honderd jaren den ijzeren scepter des keizers van Delhi. Sedert een eeuw reeds hebben hunne kinderen de wetten van de achtbare Oost-Indische Compagnie aangenomen; alles is veranderd, de Indiër alleen verandert niet. Te vergeefs heeft Engeland zich politieken invloed en inwendige ijverzucht ten nutte gemaakt en de hinderpalen opgeruimd welke zijn zegevierenden loop in den weg stondente vergeefs verbleeken al de overwinningen van het Komeinsche rijk bij den glans van zijn Aziatisch wingewest Wel is waar is een macht, bestaande uit 750 Engelsche magistraten of ambtenaren, 25000 soldaten van het koninklijke leger, eenige duizende andere Europeesche krijgslieden uitsluitend in dienst der Compagnie, en eene inlandsche legermachtdoor 4-000 Engelsche offi cieren aangevoerd, voldoende om een grondgebied van 1.400.000 vierkante mijlen met een bevolking van 150 millioen inwoners onder den Engelschen scepter te houden. Doch deze macht, omgeven met al de pracht van het Oosten en beschermd door de levende kracht der nieuwere beschaving, wordt door een slagboom tegengehoudenwelken noch de brutale kracht noch het verstand vermogen op te heffen. De hoogste vertegenwoordiger van het Europeesche gezag is niet in staat een handvol rijst uit zijne hand te doen aannemen door een bedelaar van de laagste kaste, die voor zijn huis den hongerdood voor oogen heeft. Honderd jaren eener Christelijke en vrijzinnige overheersching hebben ter nauwernood de oppervlakte der Indische maatschappij aangeraakt; en wij doen de waarheid geen geweld aan door te ver zekeren, dat het onbetwiste gezag van Engeland in Indië geen anderen vasten grondslag heeft en zal hebben als de Europeesche bajonetten. De titel alleen van deze studiën maakt het voor ons onnoodig er bij te voegen, dat de Indische Compagnie in de inlandsche soldaten van het Bengaalsch leger hare geduchtste vijanden moest vinden. Alvorens verder te gaan, zal het niet overbodig zijn iets mede te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 224