deelen omtrent de geschiedenis en organisatie van het Britsch-Iudische leger. In 1748 werd het eerste korps Sepoys te Madras opgericht, waaraan een detachement werd toegevoegd, bestaande uit Europeesche matrozendie met of zonder hun vrijen wil van de schepen waren genomen. De vrede te Aken, die een einde maakte aan de vijandelijk heden tusschen de Engelschen en Eranschen in Indië, had echter niet de ontbinding van dat kleine leger van Madras ten gevolge. De Oost-Indische Compagnie toch begon zich meer en meer met de politiek te bemoeien en zich in de twisten der Inlandsche vorsten te mengen. Tot op dat tijdstip hadden de bemoeiingen der Com pagnie zich slechts tot den handel bepaald. Toen evenwel den 17en Juni 1757 de Inlandsche troepen van Madras en het 89e regiment der Koninklijke armee onder den be roemden Clive den Nabob van Bengalen bij de Plassey een besiissenden nederlaag toebrachten, begon de macht van Engeland zich langzamerhand meer en meer in die gewesten uit te breiden. Door de oprichting van een korps Sepoys te Calcutta, als ook ten gevolge van de woelingen van den keizer van Delhiom zijn verloren gezag in de aan Engeland afgedane provinciën te herwinnenwaardoor steeds aanvulling en versterking van het leger werd gevorderd, werd de Engelsche leger macht aanmerkelijk uitgebreid. Aan een en ander was het te danken, dat in 1765 de oorlog tot een goed einde werd gebracht, daar Bihar veroverd en de macht van den keizer van Delhi en van den Nabob-Vizier van Oude zeer gefnuikt werd. Door de veranderlijke inzichten der Compagnie, die steeds trachtte zich voordeel te verschaffen en uitbreiding van macht te erlangenwerd de vriend van heden den volgenden dag tot vijand verklaard en omgekeerd. Zoo moestenom den keizer van Delhi tegen de invallen der Mahratten te beschermen, AllahabadCawnpore en Eattygarh bezet worden, welke verwijderde posten weder eene belangrijke uitbreiding van het leger ten gevolge hadden. Toen dan ook in 1786 lord Corn wallis het eerst als gouverneur-generaal en opperbevelhebber der drie Presidentschappen te Calcutta aankwam, was het leger van Bengalen uit 36 bataillons Sepoys en 6 Euro peesche bataillons samengesteld, te zatnen ongeveer 40.000 man uitmakende. Deze macht bestond echter grootendeels in naamde slechte beta ling en organisatie van het leger gaven aanleiding tot voortdurende 222 O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 225