224
Behalve de geregelde kavallerie, die, zoo als men gezien heeft, eene
geringe getalsterkte bezat, waren aan het Bengaalsche leger boven
dien nog 18 regimenten ongeregelde kavallerie toegevoegd, die van
de andere slechts door een minder aantal officieren en door andere voor
waarden van aanneming en betaling onderscheiden was. Bij een zooge
naamd ongeregeld regiment waren slechts vijf Europeanen, te weten1
een kommandant, een tweede kommandant, een adjudant, een officier
van gezondheid en een sergeant-majoor.
De Oost-Indische Compagnie was niet blind geweest voor de mo
gelijke gevolgen, welke deze groote vermeerdering van het Bengaal
sche leger kon hebbenen had daarom in de nieuw veroverde staten
plaatselijke regimenten ongeregelde infanterie opgericht, zoo wel tot
bewaking der grenzen als ter verzekering der inwendige rust.
Zoo had men de Arracansche en Ossamsche regimenten, vier regi
menten Goerka's en zes regimenten Sikhs; deze laatsten, uit den
Punjaub en de grensdistricten van Afghanistan afkomstig, verleenden
den Engelschen gedurende den veldtocht van 1857 de krachtigste me
dewerking.
Eveneens moet men acht slaan op de kontingentendie door de
Inlandsche vorsten, zoo als die van Haïderabad, Gwalior en Oude,
daartoe door de met hen gesloten verdragen verplichtonder de wapens
werden gehouden en door gedetacheerde officieren van het koloniale leger
werden gekommandeerd. Ofschoon in 1796 het Britsch-Indische leger
op uitstekende wijze was gereorganiseerd en bij het begin van den
opstand de staf van een Inlandsch regiment bestond uit 1 kolonel,
1 luitenant-kolonel, 1 majoor, 7 kapiteins, 11 luitenants en 7 vaan
drigs en dus ten volle berekend was om voor het onderricht en de
handhaving der krijgstucht zorg te dragenzoo was bij de meeste
regimenten dit aantal officieren verre van voltallig. Verschillende
omstandigheden hadden daartoe medegewerkt. Vele officieren toch wa
ren in het begin der vestiging van de Compagnie met civiele betrek
kingen belast, en daar deze over het algemeen beter werden bezoldigd
dan de militaire, terwijl ook niet altijd geschikte en met de taal
bekende civiele personen te vinden, warenzoo had zich deze in den
aanvang voorloopige toestand gaandeweg bestendigd en werd daardoor
een groot aantal intelligente personen aan het officiers-korps onttrokken,
die toch hunne rechten op bevordering behielden. Bovendien waren
uit het Bengaalsche leger nog officieren getrokken om dienst te doen
bij de plaatselijke en gewestelijke ongeregelde regimenten, de policie