226 door in de gelegenheid, hunnefamilieleden en vrienden in de gele deren te plaatsen, waardoor het regiment als het ware een groot huisgezin vormde, waar samenspanningen en kuiperijen een weligeu bodem voor ontwikkeling vonden. Daar steeds de dienst en de krijgstucht niets te wetischen over lieten, zoo is het na het hierboven aangevoerde niet te verwonderen, dat de officieren een onbeperkt vertrouwen op de getrouwheid hun ner soldaten hadden; een vertrouwen, dat de noodlottigste ge volge heeft gehad en door vele officieren met hun leven is betaald. Ofschoon het nooit door onbetwistbare bescheiden bewezen is, mag men toch veilig aannemendat ook de ontevredenheid van vele van hun erfdeel beroofde of cijnsbaar gemaakte iulandsche vorsten be langrijk tot het uitbreken van den opstand heeft bijgedragen, ter wijl de eerzucht van enkele meer ontwikkelde Sepoys in het leger zelf, om zich door gtoote daden een naam in de geschiedenis van hun land te verwerven bij het verdrijven van den overheerscher, van wiens onoverwinnelijkheid men sedert den terugtocht van Kaboel in 1842 niet meer zoo overtuigd was, eveneens daartoe kan hebhen medegewerkt. De overdreven voorstellingen van de tegenspoeden, door de Engelschen in de Krim ondervonden, droegen het hare bij om de hartstochten, de haat en de verwachtingen der machtige van hun erfdeel beroofde vorstelijke familiën meer en meer op te wekken. Tijdens den oorlog in de Krim had reeds de koning Mohammed Shah Bahadoer in het geheim een zendeling naar den Shah van Perzië afgevaardigd om hulp tegen de Engelschen te verzoekenzoo als uit de archieven van het paleis te Delhi gebleken isterwijl Nana Sahib in het begin van 1857 zijn verblijfplaats Bhitoer bij Cawnpore verliet omin strijd met de gewoonte der Inlandsche vorsten, die zich ongaarne verplaatseneerst een reis naar Dehli en daarna naar Lucknow te doen. Het is dus niet twijfelachtig of de vroegere vorsten en hunne vertrouwelingen hebben in het be^in van 1857 getracht, het zaad der tweedracht in het Inlandsche leger te strooien in het bijzonder in de regimenten, welke in de omstreken van Dehli, Cawnpore en Lucknow gekantonneerd waren. Hierbij kwam ongelukkigerwijze nog de invoering der in vet gedoopte patronen voor het Enfield-geweer, dat door de ontevre denen werd uitgelegd als eene poging, om de kasten onder de Se poys op te heffen en hen het Christendom te doen omhelzen. Dit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 229