232
aan, die genomen werd en waarvan de verdedigers zonder genade
over de kling werden gejaagd. De kolonel Grant, die inmiddels zijne
omtrekking had volbracht, chargeerde op de rebellen en ontnam hun twee
stukken geschut.
De vlucht werd toen algemeen en de Sepoys poogden zich niet
eerder te verzamelen, dan toen de vervolging in de voorsteden van
Delhi werd gestaakt. ITet Engelsche leger telde 54 dooden, waar
onder 4 officieren, o. a. kolonel Chester, adjudant-generaal, en 132
gewonden. De Sepoys hadden veel zwaardere verliezen geleden en
13 kanonnen benevens verscheidene vaandels in de handen der En-
gelschen gelaten.
Deze overwinning had de belangrijkste gevolgenhet prestige der
Engelschen was hersteld, eu de tijding der zegepraal vloog van mond
tot mond tot in de meest verwijderde streken van den Punjaub en
gaf een krachtigen steun aan de maatregelendie Sir John Lawrence
aldaar had genomen.
Den 9an Juni rukten de Guides van Punjaub, een korps uit de stam
men van den Indischen Caucasus geworven en een toonbeeld van
kracht, volharding en discipline (in drie weken tijds hadden zij den
562 mijl langen weg van Peshawar naar Delhi afgelegd), het
Engelsche kamp binnen en leverden het bewijs, dat Sir John Lawrence
ten volle meester was in bet tien jaar geleden onderworpen en door
de oorlogzuchtigste stammen van Indië bewoonde Punjaub.
Op de roepstem van dien staatsman leverden de gevreesde stammen
der Sikhs den Eugelschen geldmanschappen en munitie, en stelden zij
hen in staat, Debli te hernemen, alvorens een der uit Engeland gezonden
soldaten een voet op den vasten wal van Tndië had gezet.
II. De Punjaub.
Ook de Punjaub, het land der vijf stroomen, moest bij het uit
breken van den opstand in de Noord-westelijke provinciën met reden
de bezorgdheid der Engelsche bewindhebbers opwekken.
De woelzieke en krijgshaftige geest der bevolking van dat uitge
strekte grondgebied, en de korte tijd dat de Engelschen er den scepter
zwaaiden, gaven daartoe gereedelijk aanleiding.
Dit groote rijk, door Runjet Singh, den leeuw van den Punjaub,
hoofd van de machtige sekte der Sikhs, tot zijn toppunt van roem
en kracht gebracht en door een tractaat van vriendschap met Enge-