236 bevel van N. Chamberlain gesteld werd, met last, zich desgevorderd naar de bedreigde punten te begeven. De regimenten, die men wantrouwde, werden naar andere streken gezonden, waar zij door verschil in godsdienst niet zoo licht gemeene zaak met de bevolking zouden kunnen maken; en binnen vier en twintig uren waren alle troepen aan de andere zijde van den Jhelum in beweging. De verdediging van Peshawar was mede niet vergeten. De kan- tonnementen der Sepoys werden in staat van beleg verklaard en aan de Europeesche familiën een goed verdedigde wijkplaats aangewezen. Daar men door het openen van eenige brieven de zekerheid had verkregendat de Sepoys aldaar in betrekking stonden tot de op standelingenwerd door de bevelhebbers S. Cotton en Nicholson besloten om de Sepoys, ondanks de vertoogen hunner officieren, te ontwapenen. Zonder tegenstand legden het 24e, 27e en 51° regiment de wapens neder, hetgeen den gunstigsten invloed uitoefende op de hoofden der naburige stammen, die in grooten getale de bevelhebbers met dit succes kwamen gelukwenschen. Het 58e regiment echter, eerst kort te Noeshera in garnizoenontplooide de vaan des opstands en deserteerde met wapens en bagage naar Dehli. De kommandant van dat regiment, Harry Spattiswooddie gedurende vijf en veertig jaren bij dat korps gediend hadberoofde zich uit wanhoop over die handelwijze van het leven. De rebellendoor Nicholson achterhaald, werden na hevigen tegenstand verslagen en verstrooid en lieten 120 gevangenen in handen der Engelschen, waarvan een derde gedeelte als zoenoffer voor de geschonden krijgstucht voor het kanon gebonden en gedood werd. De mare van deze terechtstelling weerklonk tot in de verst verwij derde gedeelten van den Punjaub, herstelde in de gemoederen het vertrouwen op Engelands kracht en verlevendigde in den boezem der der Sikhs meer en meer den wensch, om, onder de vanen van de machtige Westerlingen, hun ouden haat tegen de keizers van Dehli te kunnen bevredigen. De hoop op den rijken buitdie te Dehli zoude te behalen zijnbewoog de naburige barbaarsche stammen om, zoolang.de fortuin den Britten aanvankelijk gunstig bleef, hunne partij te kiezen. Na deze eerste krachtige maatregelen zorgde Sir John Lawrence door een goed politie-toezichtdoor het verbod om zwavel, salpeter en wapens te verkoopen en door het ontnemen der wapens aan de bevolking,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 239