238 Kadi-rivier. Geeu uitweg ziende, gaven zij zich ten getale van 282 over en werden allen ter dood gebracht. Den 28en Augustus werddaar men vernomen had dat de ont wapende Sepoys weder wapens inkochten, de kazerne van het 51e regiment doorzocht. De manschappen namen de vluchtdoch werden zoodanig door kanon- en geweervuur geteisterd, dat van de 870 man er den volgenden dag 659 dood waren. Met deze treurige épisode eindigt de sombere beschrijving van den opstand der Sepoys in den Punjaub. In weerwil van de vastberadenheiddie de handelingen van Sir John Lawrence had gekenmerkt; in weerwil van het groote aantal personen, dat ter dood was gebracht en niet minder dan 2384 bedroeg, was de toestand in den Punjaub verre van bevredigend. //Wij kunnen niet beter doen, dan de woorden van Sir John Law rence zelf over te nemen", zegt de heer de Valbezen, en wij laten ze eveneens hier volgen. //Daar maand op maand verliepalle beschikbare troepen naar Hindostan waren gezonden en er geene hulp uit Europa opdaagde, begrepen de bewoners van den Punjaub dat onze macht aan het tanen was. //De Inlanders beschreven in beeldrijke taal in hunne brieven de gevaren van onzen afgezonderden toestand. //Hetgeen men iu het begin van den opstand niet had durven doen deed men thans; men begon te gelooven dat het einde der Engelsche heerschappij nabij was, terwijl het tot nu toe verborgen vuur van den haat der bevolking van tijd tot tijd zijn vlammen verspreidde. De voorzichtigende mogelijkheid van eene spoedig ophanden zijnde omwenteling inziende, trachten de gunst van de vermoedelijke aan staande machthebbers te verwerven. Onze vrienden onze meest getrouwe dienaren namen de noodige voorzorgen, om de veiligheid hunner gezinnen bij de aanstaande onlusten te verzekeren. Ondernemende geesten, zonder zich met eene herstelling van het rijk van Kunjit Singh te vleien, koesterden niettemin de hoop op eene herstelling van de oorspronkelijke Sikhsche godsdienst, terwijl velen met woest verlangen de tijden van onrust en plundering te gemoet zagen. Vreedzame hoof den bereidden zich in hunne landhuizen op het bedrijvige leven voor; de bewoner der woestijnen van het zuiden verheugde zich in het vooruitzicht, zijn oud struikroovers-bedrijf weer te kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 241