ventersenz. vestigden zich in de nabijheid van het kampdat hier door het aanzien van eene geïmproviseerde stad verkreeg. In tegenstelling met de orde en regelmaat, die in het Engelsche kamp heerschteubegon in de stad de tweedracht meer en meer veld te win nen. Door de aanstelling van Bakht Khanchef van de in opstand gekomen regimenten van Bareilly, Moeradabad en Shah Jehanpore, tot kommandaut-en-chef van de troepen binnen Dehliwas de trots van Mirza Mogol, die tot dusverre deze waardigheid had be kleed, gevoelig gekrenkt. Eenige regimenteu verzetten zich zoo krachtig tegen deze koninklijke beslissing, dat de vorst genoodzaakt was, aan Mirza Mogol het bevel over een afzonderlijk korps te geven, namelijk dat van de regimenten van Meerut en Dehlien hem onaf hankelijk van den opperbevelhebber te maken. In het begin van Juli werd de soldij tot op de helft verminderd, hetgeen mede geen geringe ontevredenheid verwekte. De wanorde ging ten laatste zoover, dat de hoofden der Sepoys zich in onvoegzame kleeding in het paleis bij den Koning aanmeldden en hem de grootste onbeschaamdheden aan deden hetgeen Mohammed Shah Bahadoer zoodanig ergerde, dat hij in eene vergadering aan de rijksgrooten te kennen gaf, zich naar Mekka te willen begeven, en den belegeraars het voorstel deed om de stad aan hen over te geven, mits men zijn leven en dat der Begams spaarde, en hij in het genot bleef van zijn inkomen, tot aan het tijdstip van den opstand genoten; welk voorstel echter van de hand werd gewe zen. De leiders van den opstand lieten evenwel niets onbeproefd om de afnemende geestdrift van hunne partijgangers op te wekken en zonden boden naar Bombay en Madras om daar de troepen tot ver zet aan te sporen, terwijl tevens hulp werd gevraagd aan den Emir van Kaboel, den Maharadja van Cashmir en den Shah van Perzië. Door den ijverigen majoor Hodson was deze stand van zaken tot in de kleinste bijzonderheden in het Engelsche kamp bekend en kon men daarnaar zijne maatregelen nemen. De tegenstand der Sepoys verzwakte evenwel niet, en de langdu righeid van het beleg deed aan den goeden uitslag wanhopen. De lang beloofde troepen uit Europa kwamen nog steeds niet opdagen en hoezeer generaal Nicholson in de eerste helft der maand Au gustus met twee regimenten infanterie, een Europeesche batterij en een regiment kavallerie uit de Punjaub in het kamp aankwam en den 24en Augustus den rebellen eene gevoelige nederlaag toebracht, zoo kon door het hooge ziektecijferdat niet minder dan 3074 247

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 250