251 getrouwen bleven achterom den terugtocht aan den ouden koning en zijne familie te verzekeren. Bij eene verkenning, die de majoor Hodson op den 19en maakte, vond hij een kamp der opstandelingen in de onmiddellijke nabijheid der stad geheel verlaten terwijl de achtergebleven wapens en muni tie en de aangestoken vuren het bewijs leverden, dat zij in overhaas ting de vlucht hadden genomen. Eenige uren later werden de poor ten van het paleis opengebroken en alles, wat zich daarbinnen bevond, over de kling gejaagd. Het lange en bloedige drama van Dehli was afgespeeldEngelands aloude vlag wapperde van den toren van Selimghur en de troon der groote Mogols was voor altijd ineengestort. Mohammed Shah was echter met zijne vrouwen en de prinsen van den bloede ontsnaptdoch gaf zich den 22en September met een zijne zoons Jamna Baksh en de Begam Zenahat Mahal aan Hodson over, die zonder tegenstand der bevolking hen aan den opperbevelhebber overleverde. De stoutmoedige officier had evenwel een nog belangrijker taak te vervullen. De vermoedelijke erfgenaam van den Koning, Aboe Bakar, had met zijne neven Mirza Mogol en Mirza Kisher Sultanet, bene vens een groot aantal gewapenden een schuilplaats bij het graf van Hoemayon gezocht. Van slechts 100 manschappen en den luitenaut Mac Dowell vergezeld, zocht Hodson hen op en eischte hunne on middellijke overgave. Op hunne bede dat hun leven zoude gespaard wordengaf Hodson kortweg ten antwoord, dat hij geen voorwaarden wilde hooren. Niet tegenstaande de 4000 man, die zij bij zich hadden, om strijd het teeken tot den aanval verlangden, gaven de prinsen zich op genade of ongenade over. Doch toen de vorstelijke personen, in een kar gezeten en door de ruiters omringd, den weg naar Dehli insloegen, werden zij door eene dreigende menigte gevolgd, die hen weder wilde verlossen. Hodson echter reed geheel alleen naar hen toe en beval hun door een gebiedend gebaar om halt te houden. Dit bevel werd, hoe vreemd het ook moge klinken, door de schare opgevolgd; zoo machtig waren houding, gebaar en uitdrukking, waarmede de majoor de menigte beheerschte en vrees inboezemde. Doch toen de stoet meer en meer de muren van Dehli naderde, groeide de volksmassa zooda nig aan dat de majoor, er aan wanhopende zijne gevangenen veilig bij den generaal te brengen, halt liet houden, in de kar klom, den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 254