256 geteisterd. Slechts twee vaartuigen bereikten het midden der rivier, waarvan een onmiddellijk door de kogels lek geschoten werd. Een klein gedeelte slechts der passagiers vond eene schuilplaats op deze boot, die onder een hagelbui van kogels de rivier afdreef. Na twee malen aan den grond gezeten en weer los geraakt te zijn stootte het vaartuig voor de derde maal in de nabijheid van Soeraj- pore, op dertig mijlen van Cawnpore, waar aan de oevers der ri vier zich eene massa volk verdrongdie door den Nena tegen de on- gelukkigen was afgezonden. Veertien Engelschen debarkeerden en^ deden den vijand afdeinzendoch gingendoor dezen onverwachten voorspoed verleid, tot de vervolging over toen zij aan het strand terugkeerden, was het vaartuig in de diepte verdwenen. De veer tien Europeanen wierpen zich nu in een kleinen tempeldie spoe dig door de Sepoys werd in brand gestoken. De Engelschen storm den nu op den vijand in doch werden zoodanig bestookt, dat er slechts 7 levend afkwamendie zich, door in den Ganges te springen, tracht ten te redden; drie hunner werden door het vijandelijk vuur ge dood, terwijl de 4 anderen gelukkig ontsnapten en bij den Maha- radja Deg Begah Singhradja van Raïshwarahin het koninkrijk Oude, eene veilige schuilplaats vonden en in het laatst der maand Juli door de hulp van den Maharadja het legerkorps van Havelock konden opzoeken. De tweede boot werd op zijne reis op last van den Nena aange houden en de passagiers na eene marteling van drie dagen in hunne oude kautonnementen teruggevoerdwaar de mannen onmiddellijk om hals werden gebracht. De vrouwen en kinderen werden bij de an dere gevangenen opgesloten, die reeds in de macht van Nena Sahib warente wetende vrouwen en kinderen van het garnizoen van Cawnpore, die aan den moord van 27 Juni ontsnapt waren, een klein aantal vrouwen en kinderen van het station Euttyghur, en aan den Gangesdiemet een boot de rivier willende afzakken om den opstand te ontvluchtenin handen van den Nena. waren ge vallen; deze had natuurlijk ook de mannen van dat vaartuig laten om brengen. Deze ongelukkigen werden ten getale van twee honderd in een landhuis Bibi-ghur opgeslotenwaar hun een lot wachttedat wij in den verderen loop dezer geschiedenis zullen leeren ken nen. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 259