of andere, met den overvoer zijner troepen belaste maatschappij zou kunnen in gebruik gevenwanneer er sprake is van het transpor teeren van paarden, geschut, enz. Maar de direkte bemoeienis van het gouvernement in dit gewichtig gedeelte van het legerbeheer be hoort, volgens De Mars, slechts in exceptionneele gevallen plaats te hebben. Kegel moet het, volgens hem, zijn, dat de transportdienst voor troepen en materieel op de schouders der handelsmarine rust. Het valt niet te ontkennendat het transport van troepen op koopvaardijschepen en pakketlootenzoo als b. v. die van de Ned.- Indische Stoomvaart-Maatschappijvoor den militair over het alge meen minder onaangenaam is dan op oorlogsvaartuigen. Maar vol doen eerstgenoemde schepen echter aan de eischen der transportvaar tuigen van den tegenwoordigen tijd? Ik meen op verre na niet. En wel om de zeer eenvoudige reden, dat ze niet speciaal gebouwd en ingericht werden voor het verblijf van een (jroot aantal men- schen en paarden of voor berging van materieel, munitie, vivres, enz., in groote hoeveelheden. Wat ziet men dan ook zeer dikwijls en waarover werd en wordt aanhoudend geklaagd? Dat die schepen wanneer ze, zoo als hier bedoeld wordt, speciaal als transportvaar tuigen gebezigd werden, in de meeste gevallen overvuld waren. Ik bedoel hiermede natuurlijk niet de omstandigheden, waarin de stea mers der Ned. Indische Stoomvaart-Maatschappij als gewone vracht en passagiersbooten dienst doen. Hield men nu rekening met de eischen der hygiene, dan zouden op de booten dier maatschappij nooit zoo veel troepen mogen worden ingescheept, als tegenwoordig daarmede, bij expeditiën of in buitengewone gevallen worden over gevoerd. Is nu eene onvoldoende ruimte reeds nadeelig in een Eu- ropeesch klimaat, hoeveel te meer is ze niet schadelijk in eene ver zengde luchtstreek. De hitte tusschendeksvooral op stoomschepen, in de nabijheid der machines, vermeerderd door de aanwezigheid van vele menschen in eene enge ruimte, wordt bij onvoldoenden aanvoer van versche lucht ondragelijk, en ten laatste de atmosfeer tusschen deks, door de uitwasemingen ten gevolge van die hitte, met ver pestende dampen bezwangerdhetgeen vooral in tijden van epidemiën als cholera, zeer gevaarlijk is. Wel kan hierin zoo leest men verder in eene verhandeling over transportschepen van den kapitein der artillerie Jbr. C. II. C. Elugi van Aspermont, te vinden in den //Militairen Spectator" van IS69 door het aanbrengen van koel- zeilen eenigszins worden tegemoet gekomen, maar zeker niet voldoen- 266

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 269