de. In de onmiddellijke nabijheid van die zeilen is de luchtstroom te sterk en werkt deze daardoor nadeelig op de gezondheid der zich in de omgeving daarvan bevindende personen, terwijl op andere plaat sen van het tusscheudek, waar zich natuurlijk ook menschen ophou den, geene luchtstroomen dan soms door onvoldoende patrijspoortjes kunnen worden aangebracht. Door de ondragelijke hitte tusschen- deks blijven dan ook vele soldateuzoowel over dag als 's nachts, op het bovendek, maar geven zich zoodoende prijs aan allerlei scha delijke klimaatsinvloeden. Ik behoef hier slechts op te noemen het slapen onder den blooten hemel en het zich in de meeste geval len uit genot om zich te verkoelen blootstellen aan den regen, hetgeen vooral voor personen als mindere militairen gevaarlijk is, omdat zij niet altijd over eene behoorlijke verschooning kunnen be schikken en dus soms verplicht zijn in hunne natte kleêren te blij ven rondloopen. Duurt eene zeereis eenige dagen en heeft men aan boord nog al slecht weer gehaddan worden bij het debarkeeren der troepen reeds verscheidene zieken geteld. Ik behoef niet te zeggen hoe de toestand der troepen wordt, indien onder die omstandighe den aan boord eene cholera- of typhusepidemie uitbreekt. Wanneer men tijdens de tweede Atjehsche expeditie, in de on- middelijke omgeving van de hoogste bevelhebbers, den algemeenen staf en de chefs der artillerie, genie, intendance en geneeskundige dienst, zoowel ter reede van Atjeh als in de baai van Poeloe Nasi' alle transportschepen in détails gezien en bij de inspektiën niet alleen op de opinie van de kommandeerende troepenofficierenmaar ook op die van de zich aan boord bevindende officieren van gezond heid gelet heeft, bestaat er, geloof ik, geen bezwaar om, na zijne bevindingen drie jaren later van de wellicht min of meer opgewon den indrukken van het oogeublik te hebben gezuiverd, een onpar tijdig oordeel over de toen bestaande transportvloot te vellen. Dit is vooral noodig, omdat de Intendance, bij de vervulling van een belangrijk deel van haren werkkring, nog steeds blijken heeft ge geven, daarin te kort te schieten. Evenals vroeger en nu nog, bestoud de transportvloot bij de tweede Atjehsche expeditie uit ingehuurde pakketbooten en schepen van de koopvaardij marine; de eerstgenoemde vaartuigen waren hoofd zakelijk van de Ned.-Indische Stoomvaart-Maatschappij. De viermaster stoomschepen Sumatra en Maddaloniwaarop de Garibaldiaansche generaal Nino Bixio gezagvoerder was, hadden even als de stea- 267

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 270