294 maar dat alles is ondergeschikt, bijzaak. Op tijdstippen, waarin Turkije volkomen rustig waswaarin zijn toestand betrekkelijk bloeiend wasis het beruchte nvraagstukmeer dan eens gesteld geworden en altijd heeft het verregaande oneenigheid, zoo niet bloedige bot sing, te weeg gebracht. Om het gevaar van den toestand goed te kennen en goed te begrijpen, moet men niet staren naar den kant van Konstantinopel, men moet de oogen wenden naar Londen, Pa rijs, Petersburg, Weenen, Berlijn. Daar zijn de bestanddeelen van het vraagstuk, daar bevinden zich de onderscheidene vormen van zijn oplossing. En het is duidelijk voor ieder, die gewoon is de uitdruk kingen van de officieele taal met letterlijk op te vattendat er in de Europeesche eenstemmigheidslechts een alles beheerschende wanklank is. Men moge wederzijdsche inwilligingen doen, elkander beleefdheids-formules en betuigingen van sympathie toezendener kan geen harmonie tot stand komenomdat ieder zich van zijn ei gen stemvork bedient. Het is waar, dat deze oneenigheid sinds vrij langen tijd duurt, dat zij dus nog vrij langen tijd kan duren zonder iets anders na zich te sleepen dan een meer of min drukke wisse ling van diplomatieke nota's en dépêches, maar het is ook zeker, dat de toestandnaar mate uien hem meer en meer in orde tracht te brengen, meer en meer onvast wordt, en dat er zich meer en meer een nieuwe strooming uit ontwikkelt. Deze nieuwe stroom is de nieuwe internationale staatsunde, die er naar streeft overal de bovenhand te hebben. Sinds 1648, dat is te zeggen sinds de twee vredesverdragen van Osnabriick en Munster, bekend onder den naam van Westfaalschen vrede, had Europa ge leefd onder de heerschappij van het begrip: politiële evenwicht. Zijn vijand te beletten te machtig te worden, hem te verzwakken door de kracht der wapenen, als hij te sterk was geworden dat was het geheim van alle traktaten, van alle oorlogen, van alle beschik kingen over grondgebieddie zich gedurende twee eeuwen hebben voorgedaan. Dat te eenvoudig, te krachtkuudig begrip was onbe twistbaar valschhet evenwicht, dat men aldus tot stand bracht was altijd onvast, wisselvallig; het werd verbroken bij de eerste aanleiding, en de aanleidingen ontbraken niet. Een Staat verklaarde den oorlog aan een anderen Staatomdat deze andere Staat te zeer een bedreiging werd voor den algemeenen vrede; hij versloeg hem en vergrootte zich te zijnen koste het evenwicht was hersteld, maar een derde Staat vond, dat de eerste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 301