297 gemeener, op een wetenschappelijker gezichtspunt plaatstandere be ginselen kunnen opdagen, die boven de altijd bekrompene bedenkin gen van de natiën de voorkeur verdienen; ik twijfel niet, dat deze beginselennog besloten in de boekeneens met hun licht de maat schappelijke gebeurtenissen zullen leiden, maar dat is de toekomst, en het -is nu te doen om het tegenwoordige. In eiken toestand van het vraagstuk en zoo men redeneeren wil buiten de vooraf opgevatte meeningen, moet men erkennen, dat het beginsel der nationaliteitenhoe ontoereikendhoe eng het ook zij oneindig beter is dan het beginsel van het evenwicht. Niet, dat het een nauwkeurig stellig feit uitdrukt, bestemd om tot grondslag te dienen aan een vaste, blijvende orde, maar het ver vangt een ten eenemale willekeurige politieke vorming door een meer natuurlijke vorming; het laat de Gouvernementen niet meer tegen over elkander, de zaken regelende naar het goedvinden van hun gril lenhet voert een nieuw beginsel in: clen wil der volken. Ik weet wel, dat in de praktijk en in de bijzonderheden bezien de dingen niet altijd zoo gebeuren; men raadpleegt zelden de volken, men vergenoegt zich dikwijls met hen in te lijven; ja zeker, maar deze afwijkingen en deze overdrijvingen, onafscheidelijk van alle staat kunde, doen geen afbreuk aan de algemeene gevolgtrekking: men maakt geen veroveringen meer om zich te vergrootenmen maakt er slechts om de nationaliteiten te groepeerenvaster aaneen te hech ten. Dat is dikwijls een kwaad het is een betrekkelijk goed als men het vergelijkt met het oude regeerstelsel. Op dit gezichtspunt plaats ik mij om het Oostersche vraagstuk te beoordeelen. Welnu, uit dit oogpunt zijn er tegenwoordig twee onderscheidene stroomen: de Germaansche stroomdie sinds een tien tal jaren meer afgebakend is geworden en er naar streeft een mach tige nationaliteit te worden, en de Slavische stroomdie minder scherpe grenzen heeftnog geen enkel bepaald program voor den dag heeft gebracht en zijn weg zoekt. De Latijnsche natiën blijven be zijden deze beweging, bij gevolg buiten hare gevaren: Frankrijk, sinds lang gevormd, zoekt slechts zich te ontwikkelen; Italië, pas tot politiek leven ontwaakthoudt zich onledig met zijn binnen- landsche zaken; Spanje, opgesloten door de geografische voorwaar den en verscheurd door partijworstelingen, zoekt, zoo goed het kan, een regeerstelseldat ziju toekomst verzekert. Zeer verschillend is de toestand van twee andere laudenOos-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 304