heven behoeven te worden en had zij ook gedurende den oorlog met I
de vorming van kader belast kunnen blijven, waardoor ons leger ten
zeerste gebaat zou zijn geworden. Het Opperbestuur was destijds
echter, ten aanzien van de behoeften van het Indische leger, door
eene zoodanige zuinigheidskoorts bevangendat een voorstel van
eenigszins belangrijke geldelijke gevolgen slechts zelden op eene goede
ontvangst hopen kon, en men kan het dus niet afkeuren dat de
toenmalige legerkommandant//doende wat zijn hand vond te doen," I
al dadelijk eene voorloopige regeling trof, die geen geld kostte. Op
die wijze kon bovendien vooraf het nut van eene kaderschool blijken
benevens de sterkte, die noodig zou zijn, en kon men dus later met
te meer grond eene definitive regeling voorstellen.
Het komt ons voor, dat thans de tijd ruimschoots is aangebro-
ken, om op die definitive regeling aan te dringen. Het kan geene
goede regeling zijn, dat men feitelijk een half veldbataillon minder
telt, om zoo doende eene kaderschool te kunnen erlangen.
Het Indische leger moet thans met eene afzonderlijke kaderschool
worden uitgebreid. I)e kostendaaraan verbonden zullen dubbel worden
opgewogen door de resultaten het leger zal er ten zeerste door winnen.
Indedaad, voor het militair onderwijs bij het Indische leger
moet nog veel worden gedaau. Evenzeer als het onmogelijk zal zijn,
zonder eene Indische kadettenschool te voorzien in eene behoorlijke
aanvulling van het officierskorpszoo is het ook onmogelijkhet
kader overeenkomstig de eischen aan te vullen zonder kaderschool.
Door de eischen te verminderen, zooals thans feitelijk, ten aanzien
van officieren en kader, geschiedt, doet men het leger achteruit gaan
De vorigethans afgetredenMinister van Koloniën heeft de
tractementen en soldijen doen verhoogen; hij heeft zich den mate-
riëelen toestand van officieren en minderen aangetrokken. Moge zijn
opvolger thans er toe bijdragen, het intellectueel peil van het le
ger tot eene betere hoogte te brengen
Eeuige hoop in dat opzicht geeft ons het bij de Indische begroo
ting voor 1877 gedane voorstel tot oprichting eener 3C kompagnie
pupillen; een voorstel, reeds omstreeks 1868 door den toenmaligen
legerkommandant gedaan, doch vroeger steeds afgewezen. De mi
nister zegt thans, in zijne memorie van toelichting, dat door die
oprichting de completeering van het Europeesche kader zal worden
gebaatwelke completeering //thans meer dan ooit te voren op elke
wijze behoort bevorderd te wordend
32