41
richting, een luitenant-kolonel, directeur der militaire verkenningen,
en twee kapiteins, aan beide toegevoegd; terwijl wij in Indië hebben
één majoor of luitenant-kolonel, chef van den geheelen topografischen
dienst, en zeven kapiteins.
Men ziet hieruit, hoe ulle verhoudingen zijn in het nadeel van
het Indische leger; en dus ten nadeele vau den dienst, want het
streven zou, naar onze opvatting, juist moeten wezen, onder de
hoofdofficieren velen te tellen die ^a/officieren zijn, en dus in de
eerste plaats geroepen kunnen worden voor het voeren van gewich
tige kommando's en van het bevel over expeditiën.
Tot welken toestand zal men nu geraken Men zal later onder
de hoofdofficieren verscheidene tellendie als kapitein bij den gene-
ralen staf geplaatst zijn geweest, maar door den aard van den werk
kring, welke hun toen was opgedragen, zich slechts weinig als wer
kelijk stafofficier hebben kunnen ontwikkelen. Dit bezwaar zou wel wat
minder wegen, indien al onze stafofficieren afkomstig waren van
de krijgsschool te Breda, maar tot dien gunstigen toestand, dien
men zelfs in Nederland nooit heeft gekendzullen wij ook in Indië
niet lichtelijk geraken.
Alles te zamen genomengelooven wij te mogen zeggen, dat zoo
wel de organisatie van 1873 als die van 1876 vooruitgang toont,
maar een vooruitgang van zeer bescheiden grootte, waarmede het
doel niet bereikt wordt. Een goeden generalen staf achten wij eene
levenskwestie voor ons legermen zij toch niet te zuinigwaar het
zoo hooge belangen geldt!
In één opzicht is intusschen inderdaad vooruitgang merkbaar; bij
het hoofdbureau zijn thans een majoor en een kapitein ingedeeld,
die in den regel met eenige bijzondere opdracht zullen worden be
last. Deze maatregel kan voorzeker zeer nuttig werken; het is
slechts te betreuren, dat voor deze bijzondere opdrachten niet meer
dan twee officieren zijn aangewezen. Yoor de //verzameling van ge
gevens op het gebied van geographie, statistiek en land- en volken
kunde" van den zoo uitgebreiden Indischen archipel,om van an
dere werkzaamheden niet te spreken is dit aantal ongetwijfeld te
gering. We achten het intusschen gelukkig, dat ook hier althans
de eerste stap is gedaan.
Het is ons opgevallendat in de nieuwe regeling in 't geheel