55
Telde het Europeesche deel der landmacht ultimo December 1874
23 pCt. vreemdelingen, den laatsten December 1875 was hun aantal
tot 35 pCti geklommen, eene vermeerdering, die geenszins aan de aan
dacht der Regeering is ontgaan (2). Beperking, ja, zelfs sluiting der
aanwerving van vreemdelingenmaakte meer dan eens een punt van
overweging uit, maar de ondervinding, dat inkrimping dier werving
steeds geheeleu stilstand veroorzaakt, die daarna niet dan zeer be
zwaarlijk is te overwinnen, belette voor alsnog tot de bedoelden maat
regelen over te gaan. De oorlog in Atjeh toch blijft voortgaan
talrijke suppletie-uitzending te vorderen, en waar de Indische Re
geering herhaaldelijk doet blijken, dat op spoedige aanvulling van het
leger voortdurend hooge prijs wordt gesteld, vond men geen vrijheid
om plotseling en daardoor misschien voor goed de gelegenheid
weg te nemen om aan de aanvragen te voldoen.
Hierboven werd reeds gewag gemaakt van het aanzienlijk aantal
reëngagementen, vooral door Europeanen in het afge'oopen jaar ge
sloten;de volgende staat geeft te dien aanzien detail-cijfers.
Europeanen: voor een jaar261
twee jaren559
vier n 162
zes 1464
te zamen2446
Afrikanen: voor een jaar10
twee jaren5
vier n 1
«zes 17
te zamen33
Inlandersvoor een jaar233
u twee jaren355
vier 156
zes 1586
te zamen2330
totaal4809
(2) Intusschen schijnt het niet zonder nut hier aan te teekenen, dat in het rapport
in 1873 uitgebracht door de commissie, aan wie advies was gevraagd omtrent de op
richting eener Indische brigade, werd aangenomen, dat een derde van de jaarlijks aan
te werven manschappen uit vreemdelingen mocht bestaan. Derhalve was die commissie
van oordeel, dat van het Europeesche deel der landmacht (in normale tijden) 33 pCt.
vreemdelingen konden zijn.