63
Voeding. In het afgeloopen jaar werd geen wijziging gebracht in
de voorschriften betreffende de voeding van het leger.
Belooningen en straffen. Zoowel de voortgezette krijgsverrichtin
gen in Atjeh als de expeditie naar Ceram gaven in het afgeloopen
jaar aan de officieren en minderen herhaaldelijk gelegenheid om be
wijzen van moed en ook onder de moeielijkste omstandigheden
van trouwe plichtsbetrachting te geven. Aan velen hunner viel
dan ook deswege een blijk van 's Konings bijzondere tevredenheid te
beurt; terwijl bovendien, bij Zr. Ms. besluit van 7 Juni 1876, No.
6, werd bepaald, dat het eereteeken voor belangrijke krijgsbedrij
ven mede zal worden uitgereikt aau hen, die in de jaren 1874—76
tegen Atjeh streden; tot dusver konden op die onderscheiding al
leen zij aanspraak maken, die de beide expeditiën in 1873 en 1874
hadden bijgewoond.
Op de handhaving der krijgstucht bij de aanzienlijke uitbrei
ding der werving meer dan ooit eene aangelegenheid van het hoogste
gewicht bleef de volle aandacht zoowel vati de Eegeering als van
het legerbestuur voortdurend gevestigd. Door den legerkommandaut is
een voorstel ingediend tot wijziging der voorschriften nopens de plaat
sing van militairen in de S^e klasse van discipline, 't welk de strek
king heeft om te dien aanzien den corpskommandanten ruimere be
voegdheid toe te keunen. Omtrent de werking van het besluit tot
afschaffing van kling- en rietslagen wenscht het legerbestuur nader
rapport uit te brengenwanneer de terugkeer van een goed deel
der expeditionaire troepen in de garnizoenen de gelegenheid zal ge
ven, eene juiste vergelijking te maken tusschen den aard en het aan
tal der overtredingen, welke vóór en na die afschaffing werden ge
pleegd. Verschil in toestanden zou voor het oogenblik uit de verza
melde gegevens licht onjuiste gevolgtrekkingen doen maken.
Reglementen en voorschriften. In de verschillende reglementen
Naar aanleiding van het rapport der commissie uit de Tweede Kamer, die
het vorig Koloniaal verslag onderzocht, is het legerbestuur nog opzettelijk gehoord
nopens de mogelijkheid om reeds nu eenige opgaven te verstrekken aangaande de
werking van het Koninklijk besluit van 6 October 1873, n°. 24 Indisch Staatsblad
n°. 237): de legerkommandant heeft echter, bij een rapport van 26 Mei jl., nader
aangetoond dat, om de boven aangegeven redenen, daarover thans niet met juistheid
k g geoordeeld worden.