SI
and verjaagd. Hij kwam hulp zoeken bij de kommandanten der
oorlogschepen ter noordkust, die de zaak bij de autoriteiten in Atjeh
aanhangig maakten. Yoorloopig is getracht, door correspondentie met
den radja van Pasangan eene bevredigende oplossing tot stand te
brengen.
Op de oostkust zijn de landschappen Simpang Olim, Tandjong
Semantoh (Arakoendoer) en Langsar nog niet in onderwerping ge
komen. In Langsar trad in September 1S75 een nieuw hoofd (ke-
djoeroean) Toekoe Dintaka Bi.ang geheeten opna den
dood zijns vaders. Hij liet aan den te Edi gevestigden ambtenaar
weten, dat het hem aangenaam zou zijn wanneer wij hem onze vriend
schap aanboden. Natuurlijk deed men hem gevoelen dat hij de ver
houdingen omkeerde; dat hij, indien hij zich aan de Aederlandsche
souvereiniteit wenschte te onderwerpen, daartoe een verzoek zou kun
nen doen. De kedjoeroean schijnt echter steeds, door een zekeren
angst voor zijne machtige verwanten in Groot-Atjeh, weerhouden te
zijn van verdere beslissende stappen. Intusschen is onlangs weder
bericht, dat hij eene ontmoeting met den adsistent-resident te Edi
verzocht heeft.
Simpang Olim, onder zijn energieken radja Toekoe Moeda Nja
Malim, en Tandjong Semantoh - dat onder het gezag staat van
den bekenden Toekoe Paijah, doch door zijn broeder en zijn zoon
is bestuurd geworden gedurende zijn verblijf te Penang hadden,
vooral nadat Djolo onze zijde had gekozen, van de blokkade weinig
geledenomdat zij hun peper konden afvoeren langs de kreken, die
binnen 's lands de Simpang Olim- en Arakoendoer-rivieren met de
Djolo-rivier verbinden. Ten einde dien sluikhandel zoo veel doen
lijk te beletten, werden in Mei 1875 de stoomschepen Stak en Boni
van de gouvernements-marine gestationeerd op de twee eerstgenoem
de rivieren, terwijl de Djolo-rivier werd bewaakt door twee gewa
pende booten. Aanvankelijk waren op de SiaJc en de Boni deta
chementen van Zr. Ms. oorlogschepen geplaatst, maar deze werden
in September vervangen door infanteristen van het garnizoen in Edi,
dat hiertoe versterkt was met 10 onderofficieren en korporaals en
80 man. Het detachement op de Boni werd meer dan eens in een
vuurgevecht gewikkeld met den in het begroeide terrein langs de
Arakoendoer-rivier verscholen vijand. De blokkade werd nu echter
zoo goed mogelijk gehandhaafd, en het jaar 1875 was dan ook nog
niet ten einde, toen de feitelijke bestuurders van Tandjong Seman-