86 een tiental gewapende Atjehers op hem aanstormden. Zij ontzagen zich niet te schieten op de sloep, welke nog bij tijds den controleur opuam en waaruit hun vuur door de matrozen beantwoord werd. Plet bleek weldra dat de aanvoerder der bende, hoofd van de kampoeng Petoe- loet, eene veete had tegen den kedjoeroean van Loöng, en dat de aanval hieraan te wijten was. Het gebeurde schijnt zeer spoedig in de andere kustplaatsen bekend te zijn geworden en ongunstig op de stemming der hoofden te hebben gewerkt. Althans toen het stoom schip weder te Kloeang kwam, verschenen de hoofden niet aan boord, en de oproepingen van Toekoe Lampasei bleven zonder gevolg. De kampong Petoeloet werd met eenige granaatschoten getuchtigd, maar de tocht liep vruchteloos af. Latere pogingen van den kedjoe roean van Loöng, om de schuldigen opgevat te krijgen, mislukten; zijn gezag bleek niet te worden geëerbiedigd. Voor een krachtig optreden tegen de hierbedoelde landschappen schenen de omstandig heden niet gunstig, en voorloopig zijn er de zaken daarom in statu quo gelaten. Zij schijnen zich geschikt te hebben, hoezeer in April het stoomschip Aart van Nes nog herhaaldelijk in de Riouw- en Loöng-baaien beschoten is en een krachtig bombardement op de kust heeft moeten openen. Althans werd in een telegram van den militairen en civielen bevelhebber dd. 20 Mei aan de Indische Re- geeriug bericht, dat daags te voren de hoofden van de IV Moekim, Lepong en Loöng in Ivotta Radja beëedigd waren. In het algemeen verwacht men in den toestand ter westkust eerst dan eene afdoende verbetering te zien komen, wanneer daar een amb tenaar zal gevestigd zijn. Reeds is opgemerkt dat en waarom voor alsnog tot zoodanige vestiging niet is kunnen worden overge gaan. B. Militair overzicht. Het verhaal der krijgsverrichtingen op Noord-Sumatra in 't vorig verslag werd afgebroken bij het bericht der bezetting van een nieu wen post in de nabijheid van Oleh-leh, dat den 9den JUH 1875 per telegram hier te lande ontvangen werd. Later omtrent dit feit in gekomen schriftelijke rapporten hebben de meening bevestigd, dat de oprichting van dien post in de kampong Sinangri op den rech tervleugel onzer stellingenhoofdzakelijk ten doel had, het volk van Toekoe Nanta beter in bedwang te houden, en dat wel voorname-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 89