5
Gedurende den nacht kwam ook de verplaatsing der batterij No.
XIX en hare bewapening met een 12-pouder uit No. XI bis en
een mortier van 20 dm. tot stand.
Den 23en Juni werden de I2-ponders uit No. YII overgebracht
naar No. II bis den 246n opende de batterij No. IX haar vuur op
Djamba en op Bondjol, terwijl de lange houwitser van 5f dm. uit
No. II bis naar No. V bis werd overgebracht.
Den 25en werd het vuur op Padang Boeboe geopenddoch omdat
de bevelvoerende Generaal dit vergezeld wilde doen gaan van eene po
ging, om ons meester te maken van.de kleine vijandelijke sterkte,
welke noordelijk van onze schans No. I gelegen was, zoo werd des
morgens vroeg de kapitein A. Van der Hart hiertoe afgezondenmet
80 man infanterie en circa 500 man hulptroepen.
Aan het hoofd der laatsten werd de luitenant A. E. Klaring ge
plaatst, aan wien nog 10 Madureesche soldaten werden toegevoegd om
hem tot bescherming en ondersteuning van zijn persoon te kunnen
dienenopdat hijbij een mislukken der onderneming door al de
hulptroepen verlaten wordende, niet geheel alleen zou blijven staan.
Deze beweging zou uit No. I worden aangevangen. Het vereenigen
der hulptroepen vorderde vrij wat tijd, zoodat de dag reeds begon
aan te breken voor dat op marsch kon gegaan worden. Door een dikken
nevel begunstigd, kwam men echter nog ongemerkt in het ravijn,
dat zich benoorden onze schans uitstrekt, en nu gedeeltelijk gevolgd
werd om 's vijands in het bosch gelegen sterkte in stilte te kunnen
naderen. Na het ravijn verlaten te hebbenmoest de marsch vervolgd
worden over een terrein, dat met licht bosch en alaug-alang rijk
begroeid en dus voor de onderneming allergunstigst was.
Ongemerkt kon dus de beweging vervolgd worden, de luitenant
Klaring trok met een gedeelte der hulptroepen noordwaarts, om aan
die zijde tegen de sterkte te kunnen ageeren, de troepen namen eene
meer westelijke richting, terwijl aan den oever van het in de nabij
heid stroomende riviertje Padang Boeboe het andere gedeelte der tna-
leische troepen werd opgesteldomingeval van terugtrekken den
doortocht open te houden en den aftocht te kunnen dekken.
Het plan was, de maleische troepen het eerst te doen aanvallen,
den vijand alzoo in den waan te brengen hij geene andere macht te
bestrijden had, hem dus alleen van die zijde zich te weer te doen
stellen en hem dan met de troepen in den rug aan te vallen; doch
men kon de hulptroepen maar niet vooruit krijgen, toen de orders