88 karakter aan te nemen. Het had zich ontsponnen ten zuiden van Kotta-Radja, doordien een inlandsch tamboer, die der verkennings patrouille ten gids sterkte, zich ondanks den stelligen last van den aanvoerder (een Europeesch sergeant) te ver in het moerassig terrein waagde. Hij werd door den vijand neergeschoten, waarop eene po- ping der 6 h 8 man sterke patrouille, om den gewonde te bereiken, door den plotseling opdringenden vijand werd verijdeld. Zoowel de kommandant van Longbattah-zuidde majoor T. M. Verspijck. als de opperbevelhebber te Kotta-Radja, zonden, toen zij het geweer vuur vernamen, een officier met 25 man op kondschap uit. Toen deze zich bij de patrouille gevoegd haddennam het gevecht in he vigheid toe, waarop de majoor Vf.rseyck in allerijl nog 50 man onder de wapenen liet komen, die, naar mate zij gereed stonden, in twee gedeelten van gelijke sterkte Longbattah-zuid verlieten. Door het granaatvuur uit Longbattah-missigit en Lohong-oost on dersteund, mocht het aan de gezamenlijk ageerende detachementen nu spoedig gelukken 's vijands vuur tot zwijgen te brengen, en hem tot den aftocht te dwingen. Met een verlies van 5 dooden en 11 gekwetsten (t) keerden de troepen in het kwartier terug. Eenige dagen later, den September, ontstond weder een ta melijk ernstig gevecht, toen eene patrouille uit Lamprit trachtte eene in de nabijheid van Pinang gelegen benting te vernieleneen offi cier werd daarbij gewond. Diende de geregelde patrouille-dienst, gelijk hierboven reeds werd gezegd, in dubbelen zin ter bereiking van een militair doel, ook uit een hygiënisch oogpunt werd daaraan groote waarde toegekend. De troep toch, die op het oogenblik beschikbaar was, na aftrek van het groot aantal zieken, was in getalsterkte te gering om daarmede offensief op te treden. Voor een deel werd zij gebezigd tot ver schillende werkzaamheden ter verbetering van logies en wegen, maar daaronder mocht hare militaire waarde niet lijden. De soldaat wordt niet gaarne aan zijne eigenlijke bestemming onttrokken, en om nu een opgeruimden geest onder de bezetting levendig te houdeu, een krachtige hefboom tot opbeuring van het physiek, was de niet al te vermoeiende patrouilledienst eèn uitstekend middel. Reeds in het vorig verslag werd met een woord gewag gemaakt Waaronder een officier, de luitenant J. C. M. Wijmer. (f) Waaronder een officier van gezondheid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 91