100 Moltke zegt, na den veldtocht van 1828 verhaald te hebben, dat, „zoo een Russisch leger er in slaagde, bij Hirsowa den Donau over te trekken met een werkelijk effectief van 120,000, om Silistria in te sluiten met 20,000 man, Varna met een gelijk getal en 30,000 in observatie te plaatsen voor Sjoemla, het niet geheel en al onmooglijk isdat de overblijvende 50,000 man, met de havens der Zwarte zee tot basisden Balkan overtrokken." Dit is een koude troost van den eersten strategist in Europainzonderheid als de Zwarte zee beheerscht wordt door den vijand! Het is mooglijk, dat de Russen, die tot heden Bul garije altijd hebben aangevallen uit de streek aan den Beneden-Donau, een ander operatie-plan ontwerpen en hun nen aanval beginnen aan den noordwestelijken hoek van het Turksche Rijkdoor Servië als hunne basis te nemen. De Donau vormt de grens tusschen Roemanië en het Servische grondgebied over ongeveer vijf en twintig of dertig Engelsche mijlen beneden de Oostenrijksehe grens, en binnen deze ruimte zijn er, te Glabowa, nog eenige overblijfselen van een brug, die Trajanus over de rivier sloeg. Mooglijk zoude men hier een overtocht kunnen beproeven. Maar zulk een operatie-plan lieeff ernstige bezwaren. De oostelijke distrikten van Hongarije en Transylvanië vormen een stompen hoek, die Klein-V al- lachijë insluit of bedekt, zoodat een Russische armee, die daar opereert, geheel aan de genade van de Oosten- rijksch-Hongaarsche strijdkrachten is overgeleverd. Keizer Wikolaas plaatste daar zijn leger in 1854 met geen goe den uitslag, en toen hij Prins Paskiewitsj raadpleegde, zeide die ervaren veldheer tot den Tsaardat hij zoo spoedig mooglijk zijn troepen uit het westen moest te rugnemen en Silistria nemen, als hij kon, vóór den eerste Meiwaarin hij echter niet slaagde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 106