107
zake van volkenrecht is dat tegenwoordig de toestand
van Europa. "Wij moeten ons te dezen opzichte geen
illusion maken, want wij zouden spoedig door de er
varing uit de dwaling worden geholpen; wij zijn onlangs
uit zulk een droom gewekt geworden en wij weten hoe
hard het is. Verbeeld u in een eenzame streek van het
Amerikaansche Far West vijf of zes huisgezinnen van
settlerseen Yankeeeen Mexikaan, een Sigoe (Roodhuid),
een mulat of kleurling en een neger, ieder met zijn ge
reedschappen zijn wapenen, zijn zeden, zijn geloof, zijn taal,
allen op zich zeiven staandezonder eenige vreemde tus-
schenkomst en op honderd uren afstands van alle gezag.
Ieder plant en bouwt naar zijn goedvinden, ieder houdt
zijn geweer gewapend en het oog gevestigd op zijn buur
man; immers, ieder heeft oin beurten gevochten met al
de anderen. Va vele moorden en brandstichtingen en na
verloop van eenige geslachten heeft men ondervinding
opgedaanmen heeft enkele gebruiken vastgesteldmen
heeft erkend, dat het zelfs in oorlogstijd voor de oorlog
voerenden raadzaam is den oorlog beperkenmen hangt
de krijgsgevangenen niet meer opmen opent den ge
kwetsten niet meer den schedelmen slaat mekaar slechts
dood binnen een gegeven maat, volgens overeengekomen
regels, en van eeuw tot eeuw wordt in dit volkenrecht
eene kleine vermeerdering van menschelijkheid en recht
vaardigheid ingevoerd. Niettemin is de kracht altijd sou-
verein; de plechtige verdragen, waardoor de partijen zich
verbinden, mogen eeuwig genoemd worden, zij zijn voor-
loopig; de ondervinding van de laatste honderd jaren
heeft het op de treffendste manier bewezen, en wij kun
nen het Heden slechts schatten naar het Verleden.
Op het oogenblik, waarop zij gesloten werden, deden die
verdragen de verhouding van de kracht tusschen de kon-
traktanten kennenals die verhouding veranderd is