Ill Daarlatende, dat uit den aard der zaak, bij de groote erkentelijkheid, die de Chefs terecht aan het Roode Kruis bewijzen, in den regel geene aanmerkingen zullen wor den gemaakt wanneer niet speciaal hunne meening om trent de doelmatigste wijze van voorziening wordt ge vraagd, moeten wij hier verklaren, dat tal van hoofd en subalterne officieren, die evenzeer den arbeid van het Roode Kruis te velde hadden gade geslagenvolkomen met onze zienswijze instemden. De dagbladen hebben deze destijds breedvoerig be sproken en haar, over het algemeen, ook beaamd; som mige redacteurs gingen in hunne beschouwingen zelfs nog verder dan wij. Mag men de redacteurs eenigszins be schouwen als de vertegenwoordigers van het publiek, dan is onze gevolgtrekking voorzeker niet geheel onge grond dat ook van die zijde onze inzichten door meer deren worden gedeeld. Te eerder komen wij thans tot die gevolgtrekking, na kennisneming van hot nu verschenen verslagwaarin zeer belangrijke beschouwingen voorkomen van den Of ficier van Administratie 1° klasse W. Yogelgedelegeerde te Atjeh voor de Marine, betreffende de beste toepassing van de beginselen van het Roode Kruis ten aanzien der matrozen. Het denkbeeld van de Heer Yogel om natuurlijk met uitzondering van versnaperingen en verfrisschende dran ken, die speciaal voor zieken bestemd zijn alle ver strekkingen te doen betalenis geheel in overeenstemming met hetgeen wij ten vorigen jare omtrent de landmacht schreven. Daarmede zouden ook de gezonden in hooge mate gebaat zijn, terwijl eene gratis-verstrekking van ta bak, sigaren, enz. aan enkelen, te midden van anderen levende, licht aanleiding geeft tot knoeierijen onderling (zooals de ondervinding in het hospitaal te Weltevreden mede heeft aangetoond, en, zoo wij juist zijn ingelicht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 117