112 ook elders ondervonden -wordt); bovendien, zegt de Heer Yogel, zijn allen steeds voldoende bij kas, om hetgeen zij noodig hebben zelf to bekostigen. Het Hoofdcomité heeft zich met dit voorstel slechts gedeeltelijk kunnen vereenigen, omdat het vermeende zich van alle handelingen te moeten onthouden, die den klein handel zouden kunnen benadeelen. Deze zienswijze is o. i. in zooverre juist, dat het de roeping van het Roode Krius niet lean zijn, met den kleinhandel te concurrccren. Maar wanneer er zooals op de schepen der Marine te Atjeh en ook te Kampong Makassar, Batoe-Toelis en Sindang- laja geene toko's bestaan, waar de man zich het noodige kan aanschaffen, vervalt dit bezwaar geheel. De geïso leerde toestand, vooral van de matrozen op de schepen in de Atjehsche wateren, zooals de Heer Yogel dien schetst, is zoo treurig, zoo doodend voor hunne energie en hun moreel, dat wel iets voor hen mag worden gedaan en zulks nog te eer, nu krachtige hulp mogelijk is zon der belangrijke uitgaven. Zooals de Heer Yogel in zijn schrijven van 9 Augustus 1876 n° 141 aantoont, kan die hulp bezwaarlijk verleend worden door één persoon; zij valt naar onze opvatting ook buiten de bemoeienis der Regeering; wie kan dan anders de helpende hand reiken dan het Roode Kruis, en wie kan dat beter doen? Yer- zetten zich de statuten der vereeniging tegen zoodanig betoon van menschlievendheid, dan zou men de vraag kun nen stellen, of die statuten, met het oog op de speciale toestanden in Indië, geene veranderingen zouden behoo- ren te ondergaan; vooral ook omdat, door beperking, waar mogelijk, van de gratis-verstrekkingen, en uitbrei ding van de verstrekkingen tegen betalingde kas van het Hoofdcomité aanzienlijk zou worden gebaat, hetgeen weder in het algemeen ten goede zou komen van het streven van het Roode Kruis.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 118